Militair-Opvoedkundige Beschouwingen» Het hooghouden van Gezag. Het zal wel geen betoog behoeven, dat het gezag in de mi litaire wereld onaangetast moet blijven. Zóó hoog moet dit staan, dat het niet door allerlei spitsvondige redeneeringen ver zwakt, niet door een verkeerd toepassen der voorschriften ontwricht kan worden. Rotsvast moet het staan dat elk mindere dit gezag eerbiedigt zonder tegenspraak of verzet. Een van de eerste plichten van den meerdere is daarom: dat gezag hoog te houden. Aan dien plicht kan de meerdere op twee wijzen voldoen. In de eerste plaats kan hij het gezag hoog houden, door enkel en uitsluitend gebruik te maken van de macht, die het Regle ment (Wet) van Krijgstucht hem verleent. In de tweede plaats kan de meerdere echter, naast de macht ontleend aan het Reglement van Krijgstucht, óók de macht die voortvloeit uit een persoonlijk overwicht hetwelk hij op den mindere bezit, aanwenden. Opmerking verdient het, dat de eerste wijze van doen veel gemakkelijker is dan de tweede. Het uitsluitend steunen op de macht die het Reglement van Krijgstucht verleent, komt Zoo zegt dit Reglement b. v. dat elk mindere verplicht is alle bevelen van den meerdere te volgen. Welnu, wanneer die meerdere er dus maar steeds voor zorgt en er nauw op toeziet dat elk mindere aan dezen wil van het Reglement voldoet, dan houdt hij als meerdere het gezag voldoende hoog, om afbrokkeling hiervan te voorkomen. Is hij als meerdere verstandelijk begaafder of staat hij in moreelen zin krachtiger dan de mindere, dan kan hij dit intellectueel en moreel over wicht dien mindere laten voelen, zóó, dat deze uit eigen aandrang, dus vrij willig aan zijne bevelen voldoet. Natuurlijk, dat ook in dit geval het gezag voldoende hoog gehouden wordt, om voor aanranding van de zijde van den mindere te zijn gevrijwaard.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 238