Seindienst Is onze seinmethode werkelijk zoo onpraktisch? Deze vraag naar aanleiding van het artikel „Infanteriebelan- gen" I. M. T. '1908 No. 5. Bij de beantwoording van deze vraag maak ik groot onder scheid tusschen optischen seindienst op groote afstanden (boven de 5 K.M.) en die op kleine afstanden. De seindienst op groote afstanden moet opgedragen worden aan speciale seinafdeelingen, bijv. genie of seinbrigades van de wielrijders, die uitgerust worden met bijzondere instrumenten. Deze seindienst is niet speciaal een infanteriebelang; ik beschouw hier den seindienst op korte afstanden. Ook hierbij kan onderscheid gemaakt wor den en weer met betrekking tot den afstand. Op groote af standen heeft men grootere vlaggen noodig of kan men bij gunstig weer met vrucht gebruik maken van spiegels. Op kleinere afstanden kan men gebruik maken van kleinere vlaggen en beneden de 800 M. kan (zonder nog gebruik te maken van klijkers) met de armen geseind worden (Zie Vqorschr. Richting, Waarn., Plaatsbep. en Seind. bij de Vest. Art. blz. 84). Alvorens verder te kunnen gaan zie ik rrifegenoodzaakt te vertellen, hoe er met de armen geseind kan "wvorden want er zijn weinig infanteristen, die hier een goed begrip van hebben. De twee armen van den man worden van elkaar onderscheiden door een zakdoek, stuk papier enz. in de eene hand te nemen. Die arm wordt „gemerkte arm" genoemd, de andere „onge merkte arm". Eiken arm kan men 5 Standen doen aannemen n.l. 1 in de houding (ruststand), 2 omhoog, 3 schuin omhoog, 4 zijwaarts, 5-schuinomlaag. De (horizontale) rijen van „het staatje" geeft men aan met

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 251