901
Welnu, stel den tijd voor een kleine zwaai 1 sec. en dien voor
een groote zwaai 2 sec. (verhouding volgens Duitsch voorschrift)
en elimineer de pauzen tusschen woorden en letters, dan heeft
een Duitscher, die het Morse-alphabet achter elkaar seint noo-
dig 112 sec. Seint hij ons alphabet, dan gebeurt dat in 150 sec.
Is dat zoo'n reuzenverschil?
Dat is geen verschil om er het seinen met armen en den
diepen eenvoud van ons „staatje" voor prijs te geven. Bedenk,
dat al het kader en twee man per groep moeten kunnen seinen.
Deze eisch is zeer streng in vergelijking met die van het
Duitsche voorschrift.
In Indische terreinen is de methode van armen en staatje
„de" methode, want hoe dikwijls komt het niet voor, dat er
zich tuschen twee troepen ernstige terreinhindernissen bevin
den als rawa's, natte sawah's, kali's, ravijnen, die den afstand
tusschen die troepen toch slechts klein laten, meestal binnen
de 800 M.
Juist in deze omstandigheden wordt met zoo veel vrucht
gebruik gemaakt van de seinarmen. Vraag het maar aan den
matroos, die van de reede even z'n maat aan den wal een mop
toeseint.
's Nachts seine men als met de heliograaf. Slagen links
korte lichtschijnsels, slagen rechts lange lichtschijnsels.
Ieder wil wel gelooven, dat deze wijze sneller en duidelijker
is dan zwaaien met de flambouw.
Het antwoord nu op de vraag, die ik aan het hoofd stelde,
luidt m. i.
De kern van de seinmethode, het staatje, is goed, heel goed
zelfs, eenvoudig, gemakkelijk te leeren, gemakkelijk terug te
vinden.
De Handleiding voor den optischen seindienst haalt echter
niet uit het staatje, wat er uit te halen is. Worden in de
Handleiding opgenomen het seinen met armen, het seinen met
lange en korte lichtschijnsels (dus ook mogelijk overdag met
eenvoudige spiegels), vereenvoudigt men het zwaaien als boven
beschreven en laat men de gelegenheid al naar den afstand
I. M. T. 1903. ér