924 -Ja, dat zal verkregen worden, maar verder Men bezie eens met aandacht de hierbij door mij gevoegde teekening, men lette eens op, dat die arme compagnies-commandant ontvangt 1 Juni 1910=4 maanders; juist zijn die weg of 1 Oct 1910 komen de 8 maanders (halve lichting); nog lang niet gereed daarmede of half Maart 1911 komt de andere halve lichting 8 maanders en daarmede blijft hij aan den gang tot 1 Dec. 1911, met het blijvend gedeelte mede tot 1 Februari 1912; men vrage zich eens af, of dit doenlijk zal zijn voor de officieren en het kader van de compagnie en tevens of een ongestoorde oefening van de eerste halve lichting 8 maanders van 1 Oct. 1910—1 Febr. 1911 (zegge 4 maanden) voldoende genoemd kan worden en dat nog wel 4 wintermaanden; men denke eens aan het blijven bestaan van de viermaanders, die kanker van ons tegenwoordig legerstelsel, waardoor de beste krachten, zoo noodig voor kader, te loor gaan en men zegge dan nog, dat de oplossing in politiek gunstigen zin van de blijvend-gedeelte-puzzle niet den doorslag gegeven heeft bij het ontwerpen van dit voorstel In politiek gunstigen zinMaar daar gaat het niet om, m. i. integendeel, in militair gunstigen zin moet de oplossing gevon- Na en in aansluiting met de eerste-oefening van elke halve lichting aclit- maanders volgt dienst voor het blijvend gedeelte gedurende twee maanden. De sterkte van het blijvend gedeelte zal niet grooter worden genomen dan waarop bij de definitieve begrooting voor 1908 was gerekend, alzoo ongeveer 4000 man infanterie. De viermaanders loten voor den dienst voor de helft mede met de voorjaars-lialve lichting en voor de wederhelft met de najaars- halve lichting achtmaanders. De kans op vrijloten zal dezelfde zijn als bij het tegenwoordige stelselalleen de duur van den dienst voor elke ploeg wordt van 4 tot 2 maanden ingekort. Door eene regeling op den hiervoren omschreven voet springt de werkelijke dienst eerste-oefening en blijvend gedeelte te zamen van de eene halve lichting telkens ongeveer 4 maanden over dien der andere helft heen, waar door wordt bereikt, dat de nieuwe halve lichting ongestoord kan worden geoefend zonder voor wacht- en corvéediensten aan de geregelde opleiding te worden onttrokken. Voorts zal er steeds een voldoende aantal manschap pen der infanterie onder de wapenen zijn ter voorziening in de eischen, bedoeld in den aanhef van art. 108 der Militiewet 1901. Voor handhaving of herstel van rust en orde zal, in gewone omstandigheden, steeds naar eisch zijn gezorgd. Ook is de uitvoering van de ter verzekering van een behoor lijk verloop der mobilisatie vastgestelde maatregelen gewaarborgd. Ook in de kadervorming kan voldoende worden voorzien. Er zal derhalve worden verkregen eene inkorting van den dienst van het blijvend gedeelte tot op den halven duur."—

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 276