938
leiding van de laatstgenoemde twee berichten achterwaarts
van stelling te veranderen?
Wel staat alleen in het bevel: „wij trekken terug op Rengas",
doch de bedoeling bleek te zijn om daar ook een stelling in te nemen.
Uit het feit, dat de harceleer-colonne (6e Bat), uit Pontja
Rasa terugtrok op het ravijn tusschen die plaats en Prampelan
kon de partijcommandant opmaken, dat de vijand daar aanmer
kelijk sterker was dan zijn tegenstander. Hij kon dus rekenen
op een doorgezetten aanval aldaar, ook in verband met het
bericht, dat er op den hoofdweg slechts twee compagnieën mf.
marcheerden. Waar echter de commandant der westcolonne
berichtte te zullen standhouden in genoemd ravijn, daar had de
partijcommandant de gevolgtrekking kunnen maken, dat het
opgeven van zijne stelling vooralsnog onnoodig was, en was
het zenden van versterking aan die colonne wellicht het middel
geweest om den vijand aanzienlijk op te houden, vooral waar
het terrein zich zoo bijzonder gunstig leende voor de verdedi
ging. De art. van den rechtervleugel en IJ comp. inf. van de
reserve waren dan ook door ons om 9.40 v.m. naar den 1 n
kervleugel gezonden. De partijcommandant had het bevel aldaai
op zich moeten nemen, het aan de resteerende 2y2 compagnie
bij Gembol overlatende de linkerflankdekking des vijands in
bedwang te houden of door een tegenaanval terug te wei pen.
Maar aannemende, dat terugtrekken noodzakelijk was geweest,
had dan de Zuidpartij slechts 2 K. M. ten Z. W. van zijne eerste
opstelling wederom in stelling kunnen komen, wetende dat zijne
West-colonne over Gembijang naar Ambarawa terugtrekt?
In de eerste plaats laat een energieke aanvaller zijn tegen
stander geen tijd om na het afleggen van slechts 2 K. M. zich
zoodanig te herstellen, dat hij weer tot de verdediging eener
stelling gereed kan zijn, maar bovendien komt in dit geval er
nog bij, dat de vijand door over Gembijang naar Ambarawa op
te rukken in den rug van de Zuidpartij zou uitkomen en haar
terugtocht naar Magelang zou afsnijden. Wij geven als onze
meening dan ook, dat de Zuidpartij niet eerder wederom in stelling
had kunnen komen dan ter hoogte van den G. Blarak, 10
K. M. ten Z. W. van de Gembol-stelling, onder voorwaarde
echter dat de achterhoede, vooral van uit het ten N. van den