941 Voor eene juiste beoordeeling der opdrachten dienen wij deze te vergelijken met die den vorigen dag gegeven. De opdracht der Noordpartij is ongeveer hetzelfde gebleven, luidt alleen krachtiger en is meer pertinent gesteld. Die der Zuid partij is veranderd van „bemoeilijken van den vijand" in „zoo lang mogelijk op te houden en zoo mogelijk hem terug te drijven". Met deze wijziging kunnen wij ons niet vereenigen. Waai de Zuidpartij den vorigen dag zware verliezen leed en terug gedreven werd, daar kan door aanvulling van personeel en materieel alleen, zij niet in een toestand gebracht worden, die haar in staat stelt dienzelfden vijand terug te drijven. Dat „te rugdrijven" had dan ook niet van haar geëischt mogen worden, tenzij haar eenige tactische eenheden ter versterking waren toegezonden. Haar opdracht had dan ook o. i. dezelfde moeten zijn als die den vorigen dag gegeven. Verder treffen wij in de „orders in verband met den vredes toestand" aan, dat o. a. de cav. en art. uit Salatiga na afloop dei- oefening naar haar garnizoen zouden terugkeeren. Dit bleek later in verband met de vermoeidheid van de paarden minder gewenscht, hetgeen dan ook wei te voorzien was geweest 1). Naar aanleiding van vorenstaande opdrachten werden door de partij-commandanten ondervolgende bevelen uitgevaardigd. Noordpartij. Ambarawa 20 7'0<S. 7 uur v.m. Marschbevel voor den 21-7'08. 1. Heden heeft de vijand zijne stellingen moeten ontruimen en is hij voor onze overmacht terugge trokken in de richting Pingit. Troepenindeeling2. De ontvangen aanvullingen 1. Vooruitgeschoven cavalerie van Semarang stellen mij in staat Commtden vijand morgen krachtig te ver min 1 commt. en 4 ruiters als spits volgen tot voorbij den Pingit, ten voorhoede, en 4 ordonnansen bij den einde hem het bezetten van den colonnecommandant. Pingit te beletten. 2. Voorhoede. 3. De vooruitgeschoven cav. staat l) En onwillekeurig wordt haast gekweekt om nog tijdig weg te kunnen. Men leze nog eens: „Manoeuvrehaast" afl. 6. Eed.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 293