957
in voorloopige en gerechtelijke onderzoeken, krijgsraden en
uitspraken.
No 3 en 4 hebben zitting in de 15 daagseho fourageeringen, examens (schrij -
vers, mil. school, kadersehool) assauts, prijsschieten onderofficie
ren, voorloopige en gerechtelijke onderzoeken, krijgsraden en uit
spraken en andere com missiën als van keuring, herkeuring e. d.
De piketdienst blijft geregeld als thans.
In die garnizoenen waar een afzonderlijke plaatselijke adjudant
reeds is, krijgt natuurlijk No. 4 meer te doen, omdat die adjudant als
zoodanig reeds zijne handen vol heeft.
Dat geldt ook voor de garnizoenen Mr. Cornelis, Tjimahi en Mage-
lang, die een eigen plaatselijken adjudant dringend noodig hebben.
Een misplaatst zuinigheidsbeginsel heeft aan deze plaatsen nog steeds
een eigen plaatselijken commandant onthouden, die tevens Ct. van eene
aldaar op te richten subs. comp. kan zijn en waarbij de bovengenoemde
officieren 1/5 worden ingedeeld.
Bij subsistenten-kaders moeten uit den aard der zaak meer offi
cieren worden ingedeeld.
Ten slotte krijgen we door het instituut der speciale officieren eene
voeging van commissiën, zoodat van den dag het meest nuttige
gebruik is te maken. Zij beginnen om 6| a 7 uur 's morgens en kunnen
tot 1 a 2 uur heel wat af commissiën,
Wordt dan met het Departement van Justitie afgesproken om krijgs
raden en uitspraken in den regel op Donderdag (en niet Yrijdag,
zooals meestal gebeurt) te houden, dan worden alleen daardoor wat of
ficieren aan inspectiën onttrokken, wat niet zoo erg is.
Waar onverhoopt toch voor andere garnizoensdiensten dan piket, uit
de troependiensten moet worden geput, buiten den vasten Donderdag,
wordt aanbevolen, de officieren niet bij toerbeurt daarvoor aan
te wijzen, maar per korps, hot aan den korpscommandant overlaten
de, wie hij op het oogenblik het beste kan missen.
Het is in den regel den plaatselijken militairen commandant niet te
doen om kapt. A. of luit B. maar om een officier. Zijn officieren met
bepaalde kundigheden noodig, dan weet toch per slot van rekening de
korpscommandant alleen of hij die heeft.
Men werpe ons niet tegen dat vcor die speciale officieren geene be
trekking zou zijn in oorlogstijd. Er is niemand, die daar in ernst aan
gelooft. Integendeel, er zal dan zooveel speciaals noodig zijn, dat we aan
een reserve van actieve officieren, want dit worden ze toch
in werkelijkheid, een welkome aanwinst zullen hebben.
Als bijlage is hierbij gevoegd eene opgave van de van de Inf. ge
vergde garnizoensdiensten (zonder piket) over 1907 in Weltevreden. Uit
eene vergelijking blijkt, dat Magelang toch de kroon spant, al is het
verschil niet zoo heel groot. Ongetwijfeld zal de invoering van officieren
voor speciale diensten en het in de formatie opnemen van speciale be
trekkingen als off. v. wapening, auditeurs-militair enz., geldelijke offers
kosten, doch er wordt dan een toestand verkregen, die zuiver is. Troe
pen zijn nu eenmaal lichamen die aanvoerders van vleesch en bloed
noodig hebben, en die aan papieren dito's niets hebben. Een overbodige
reserve vormen zij in geen geval.
Uit welwillend vertrekle gegevens verzameld.