680
Ook bij andere gelegenheden bleek, hoe moeilijk bergterrein
en een daarmede samenhangend gebrekkig wegennet tot ver
deeling in breedte en diepte noodzaken. Toen het 1ste Leger
den 24sten Juni 1904 den marsch in Noordwestelijke richting
voortzette, geschiedde dit in drie colonnes, elk van één divisie,
welke niet aaneengesloten, doch in drie echelons met één dag-
marsch afstand, marcheerde
Ten slotte volgen hier nog eenige opmerkingen over den
marsch van het 2de Pruisische Leger in 1866 van Silezië naar
Boheme.
Als bekend mag verondersteld worden, dat de in 1866 tegen
Oostenrijk bestemde Pruisische strijdkrachten in drie legers,
het 1ste, het 2de en het Elbe-Leger waren verdeeld. De over
wegingen, welke tot deze groepeering geleid hebben, zullen wij
hier onbesproken laten om ons te bepalen tot het 2de Leger,
dat onder bevel van den Pruisischen Kroonprins uit Silezië
Boheme zou binnenrukken.
Den 24sten Juni verlieten de bevelen tot het doortrekken van
het gebergte het hoofdkwartier. Den volgenden dag zouden de
korpsen zich in beweging stellen (zie plaat 22) en wel:
het 5de korps onder Generaal Von Steinmetz over Glatz Rei-
nerz Nachod Gradlitz;
het 1ste korps onder Generaal Von Bonin van Liebau en Schöm-
berg over Trautenau naar Arnau;
het gardekorps onder Generaal Prins August van Wurtemberg
met 1 divisie langs Braunau Politz Hronow en met de andere
divisie over Braunau Dittersbach Qualisch Parschnitz naar
Eipel en van daar naar Königinhofnaar omstandigheden kon
dus een der vleugelcolonnes door eene gardedivisie ondersteund
worden
de cavaleriedivisie zou den 27sten naar Liebau en Schömberg,
den 28sten over Trautenau naar Rettendorf gaan.
Het 6de korps zou de linkerflank en, naarmate de marsch
vorderde, ook den rug van het 5de korps dekken 2).
Over de voornemens en de bewegingen der tegenpartij ver-
1) VII, blz. 204.
2) XI, blz. 193 e. y.