961 lieden tegen te gaan, wordt nl. door den tegenwoordigen Min. van Oorlog, Generaal Hellebaut vastgesteld, dat de betrokken chefs deze mededeelingen in hunne geheime stukken zouden opnemen en daarbij d n naam van den aanbrenger zal worden aangeteekend. Wanneer in de beoordeelingslijst de een of andere door den officier begane overtreding wordt aangeteekend, moeten de omstandigheden, welke aan de beoor deeling ten grondslag liggen, zonder uitzondering in beschouwing worden genomen. Deze order is van groot gewicht daar er voor de beoordeelingen (appreciation) in België geen bepaalde voorschriften, zooals bijv. in Holland bestaan en elk chef zich min of meer door zijn karakter, temperament of wel door vluchtige indrukken laat leiden bij het invullen der booor- deelingslijsten. De order is in officierskringen met bijval ontvangen en dit te meer omdat generaal Hellebaut kort geleden bij eene inter pellatie in de Kamer betreffende de passeering in bevordering van een officier heeft geantwoord, dat hij in zake bevordering enz geen inmenging duldde, waarop hem echter werd geantwoord, dat in een democratiscben staat als België, het leger evenals alle andere staatsinstellingen onder de controle der vertegenwoordiging stonden en daarom den minister in dit opzicht geenerlei eigendunkelijke handelwijze kon worden toegestaan In België vormen de commandanten der 4 infantorie en der 2 cavale rie divisies, de generaals inspecteur der artillerie en der genie, zoomede de gouverneurs der vestingen, de generaal intendant en de generaal, chef van den generalen staf het zg. „Comité des Inspecteurs Généraux" (het heilig veemgericht" zooals het in officierskringen genoemd wordt), dat elk jaar vergadert in het Ministerie van Oorlog en na voorlezing der be- oordeelingslijsten, zoomede van het bij het Ministerie van elk officier be rustende „geheime dossier" stemt over de voor bevord ring in aanmerking komende officieren. Nu schijnt generaal Hellebaut ook voor de toekomst zich te willen houden aan den uitslag van deze stemming, daar hij in de voorschriften omtrent de jaarlijksche inspecties der Divisie- Commandanten enz. beveelt, dat de voor bevordering aan de beurt komende officieren in kennis moeten gesteld worden met het votum van het Comité en deze mededeeling in hunne geheime bescheiden, zooals reeds vermeld, gewaar merkt moet worden. Een eigenlijk voorschrift bestond tot tot heden niet. Hierbij moge nog vermeld worden, dat door het Ministerie van Oorlog gelijktijdig met de beoordeelingslijsten der actieve officieren voor de eerste maal ook die over de reserve-officieren zijn opgevraagd, met het doel om over de bevordering dezer laatslen te kunnen beslissen. {Internationale RevueJuni 1908.) Frankrijk. Bestemming; der Bereden Infanterie-Verkenners. Volgens de Revue Militaire Suisse heeft het Fransche Ministerie van Oorlog deze bestemming als volgt aangeduid. De infa' terie-verkenners zjjn te beschouwen als een orgaan van het regimentscommando dat deze eventueel kan toewijzen aan de onder hebbende troepencommandant^n. De verkenners hebben in de eprsts plaats tot taak de onmiddellijke beveiliging der eigen troepen, zoowel in toestand

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 313