966 9e. De witte attila wordt afgeschaft en vervangen door eenvoudige witte toetoepjas met één rij gouden knoopen en met een staanden kraag met knoopjessluiting. De distinctieven in stervorm op donkere schou derlappen, zooals bij de marine gebruikelijk. Witte schoenen mogen daarbij gedragen worden. 10. De kapelmeester van de stafmuziek krijgt indien hij dien rang bekleedt de uniform van onderluitenant. Voor de waarheid van het bovenstaande niet kunnende instaan, moet hierbij tevens de opmerking uit de pen, dat waar wij, als vakblad, op een desbetreffende vraag in aflevering 7 geen hehoorlijk antwoord konden geven het ons ten zeerste bevreemdt, dat wij thans deze mededeelingen uit een dagblad moeten opdiepen. Waarom dergelijke, zoo rechtstreeks onze belangen (en beurs 1) rakende onderwerpen zoo geheimzinnig moeten behandeld worden, is ons niet duidelijk; vooral niet, nu achteraf blijkt, dat men het inzage nemen door o i minder bevoegden toch niet heeft kunnen of willen beletten. Wij betreuren zulks vooral daarom, omdat ons orgaan zoo'n uitstekende gelegenheid aanbiedt, om binnenskamers uitgewerkte denkbeelden ook eens aan de beoordeeling van anderen te onderwerpen. En in zake het kleed, dat we onzen geheelen diensttijd moeten dragen, waarin we zoowel onze militaire als onze burgerlijke verplichtingen moeten nakomen, hadden we dat verwacht. Hoewel met eene beschouwing als mosterd na den maaltijd komende, willen we den indruk van het bericht kort weergeven. Behalve de gouden tressen en de blinkende knoopen die zullen ver vallen en de witte attila, die waarschijnlijk wordt opgeofferd tegen het gemakkelijke, maar toch ook foeileelijke toetoepjasje, niet veel nieuws. Het is toch wel toevallig, dat juist nu er in marinekringen tal van- stemmen opgaan om naast de jas toetoep, een wit uniformstuk te heb ben, dat wat meer gekleed is, de gouverneur-generaal voor de land macht uitmaakt, dat een eenvoudige witte jas alleen voldoende is: ad. 2 en 3 laat onopgehelderd of er nu gedacht is aan een stel behoor lijke zakken, zooals in het buitenland ook in attila's voorkomen, des noods afgezet met een paar schuine tressen, zakken, niet op den borst, maar lager, waar men van buiten in kan. ad. 8. Er is hier eene concessie gedaan aan de ij delheiddie alle reden had, omdat eene dergelijke onderscheiding in Nederland reeds bestaat. Wan neer dit het symbool is voor de Intendance, van eene a. s. afscheiding van het kwartiermeesters-werk, dan gaan we een enormen stap daar mede vooruit, en zal deze wijziging hoe klein en onbeteekenend oogen- schijnlijk, eene belangrijke blijken. ad. 9. Het voorstel in onze 2e afl. bladz. 152 zien we hierin voor een deel belichaamd, echter missen we onderscheidingen voor wapen of dienstvak in dit overzicht. Maar nu het zak-lijke, iets waarop het Bat. Nieuwsbl. van 29 Aug. zoo krachtig wijst: nam. het behoud van den helmhoed. In ernst kun nen we ons geen troepenofficier voorstellen, die dat hoofddeksel nog verdedigt. De infanterist kan er niet mee schieten, de artillerist niet mee richten, de genist niet mee graven en de cavalerist loopt gevaar er na vijf minuten rijdens een hersenschudding van te krijgen!!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 318