- 967 Wie dat onding heeft uitgevonden, is waard dat hij veroordeeld wordt om na zijn pensionneering steeds zich in het openbaar te vertoonen met helmhoed liefst de wittemet puntversiering, roept het Bat. Nieuwsblad uit. Maar kom in allen ernst gesproken. "Van af de invoering heeft drt kleedingstuk al aan scherpe eritiek blootgestaan. We dragen allen bamboe-hoeden en de particuliere industrie levert ze al heel wat goedkooper dan de Gouv. leverantie. Het is de velddracht. Ja, maar vor parades en groote tenue? Voor parades hebben we alleen marsch- of veldtenue noodig. Overal en ook bij ons worden parades tot een minimum beperkt en bijv. in Japan, als we ons niet vergissen, uitsluitend in veldtenue gehouden. Dan is in onze oogen een troep het mooist, een beeld van kracht in het werkkleed. Voor groote tenue hebben we den helmhoed ook niet noodig. Een pluimversiering op de tegenwoordige pet zal allen veel aange namer zijn. En voor de minderen Als die naast den hoed nog iets noodig hebben voor het garnizoen, welnu geef hen dan allen een pet instede van den onmogelijken helm. met schitterende zonprachtig mikpunt als de werkelijke zon wat helpt. Onderscheidingsteekenen. Ingrijpende veranderingen zijn blijkbaar nier te wachten. De foei-dure chevrons voor onderofficieren zijn dus gebleven met alle overbodige uitgaven (zie „Een ontwerp wijziging vanhetonder- scheidingsteeken voor het kaderbladz. 336 van afl. 4 Officier van de marechatissée en van den Gen. Staf. Aannemende dat het padje op den kraag een teeken voor een keur-wapen moet voorstellen, wat het niet is, want daarvoor wordt gewoonlijk een vol blok genomen (grenadiers, jagers, cadetten) blijft het opz chtige verschil van mouw-ver siering. Het doel uitsluitend voor oogen houdende, namelijk dat die teekens dienen om iemand van een bepaald wapen of dienstvak snel te kunnen onderscheiden, moet de opmerking hier geplaatst worden dat de marechaussee-officier eerder opvalt dan de stafofficier. Er zit zoo weinig gedachte, zoo weinig logica in onze uniform en dat teekent zich hier ook weer. Of is het eene opzettelijke zichtbare achter uitstelling van den Gen.-Staf, toch al zoo stiefmoederlijk behandeld in de laatste jaren Men noeme dergelijke opmerkingen, zoo men wil. We hebben voor den staf-officier een beter onderscheidings-teeken noodig dan nu. Ook waar dergelijke officieren in het buitenland komen om officieel oefe ningen bij te wonen en het Ind. Gouvernement te vertegenwoordigen. We behoeven ons als natie Goddank nog niet geheel en al weg te moffelen en waar zoo veel op het uiterlijk wordt gelet in andere legers, moeten wij er rekening mede houden. Stijl. hoor het afschaffen van de blinkende knoopen voor de officieren, zal de attila een aanmerkelijk netter aanzien krijgen en dat mag wel. De kapitein van Marle schrijft in de Ind. Gids van Juli, dat onze uniform in leelijkheid alleen wordt overtroffen door de West-Indische en dat een detach, aanvullingstroepen niet wilde overgaan voor Westlndië „omdatzij zich zouden schamen in zoo'n gemeen pak rond te loopen". Over een in alle opzichten zeer goed gekleed Indisch officier, die op een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 319