972
te maken of bij versterkingen hem zoodanig bezig te houden dat de troepen
zonder de barre verliezen van anders tot den stormaanval kunnen over
gaan Moge dus al bij het hoofd wapen, de infanterie en marechaus
see, de beslissing verblijven, deze mogelijk en makkelijk te maken zij
de taak van het hulpwapen, de artillerie; en misdadig zou hét
■wezen deze hulp, waar zij mogelijk is, achterwege te laten.
Bruikbaar geschut en geen blok aan het been, ziedaar de twee
voornaamste eischen, waaraan het expeditiegeschut tegen den inlandsehen
vijand voldoen moet. Dat zulk geschut er nog niet is, ten minste niet
geheel zooals wij dat wenschen, wil ik toegevendoch dat er behoefte
aan bestaat, valt evenmin te ontkennen, en dat er ernstig naar gezocht
wordt, met goede kans op succes, kan ik zelfs met zekerheid verklaren".
Be eerste schrijver teekent direct daaronder protest aan tegen de
meening van kap De Boer, als zoude hij het onderwerp niet aan achtig
genoeg beschouwd hebben. Hij stelt zich blijkbaar geheel op het stand
punt dat onze Indische weermacht hoofdzakelijk politiediensten verricht
en laat een optreden tegen een B.V angstvallig onaangeroerd.
Schrijver put uit de krijgsgeschiedenis omtrent de verrichtingen der
bergartillorie uitsluitend het gevecht bij Doesoen Baroe (Korintji
9 Augustus 1903), waarbij hij aantoont dat de vijand, het moedig optreden
der bergsectie ten spijt, met den klewang in de vuist uit zijn kampong
moest worden verdreven. Gedekt „door zijn zware borstwering, waarin
schietkokers" (bl. 92 I. M. T. 1907, No 2) vermocht het artillerie
vuur blijkbaar weinig of niets op hem, waarom beweerd mag worden
dat zonder dien steun naar alle waarschijnlijkheid dezelfde uitkomsten
zouden verkregen zijn) zonder meerdere offors. Het aandeel dat het.
sedert te velde gebrachte lichtere m ar i n e-geschul had op den verkregen
uitslag, zoowel in Zuid-Celebes als in Zuid-Bali, was overigens van zoo
weinig belang dat daaruit, althans voor schrijver niets ten voordeele
van het gebruik der artillerie valt te concluieeren, wel dat men ook in
deze gevallen, die nog aan den ouden expeditie-tijd doen denken, de
toegevoegde mobiele artillerie gevoeglijk had kunnen tehuis laten.
Hij gaat daarna verder:
„We staan nu voor het geval, dat aan het gouvernement de middelen
ontbreken om een marechaussée-macht op de been te brengen en te hou
den van veel grooter sterkte dan thans het Indische voetvolk telt, ter
versterking en bevestiging van ons gezag in den geheelen Archipel.
Voor een streven naar een Indisch gemeenebest, een Grooter-Nederland,
moet men offers weten te brengen, zelfs al gaat het om het bestaan van
de ons sympathieke mobiele artillerie."
Geheel in de lijn van het voorgaande is het voor hem niet zoozeer
de vraag om zoo sterk mogelijk voor eenig verzet te komen, doch
met voldoende krachten en vóór alles snel. In de gewijzigde toe
standen is de, ook volgens den heer De Boer, slecht bewapende inlander
zoozeer in de minderheid tegenover een marechaussée afdeeling, dat deze,
zelfs bij een krachtig verzet, den steun van artillerie niet meer behoeft
(colonne Christoffel in het Rokka-gebied en later benoorden Endeh op
Florrs). Het zwaartepunt van de handhaving van ons gezag heeft zich
verlegd van het zwaard naar het civiel bestuur als een gevolg van de
zich baanbrekende nieuwe toestanden. Er moet zooveel mogelijk preven
tief gehandeld worden en het is de taak der bestuursambtenaren en