976 onze krijgsmacht ingelijfd. En we hebben nooit vernomen dat Amboneezen, Menadoneezen, Niassers en Timoreezen te huis als zoo vlijtig en werkzaam te boek staan en niettemin zijn ze zeer gewaardeerde Inlandsche elemen ten in onze gelederen. Ook het thans uitgestorven ras der negersoldaten die in Nieuw Guinea werden gerecruterrd, zal in zijn vadeiland wel aan het euvel van indolentie hebben mank gegaan en geen uitzondering hebben gemaakt op de eigenschap van Inlandsche tropen bewoners om niet meer uit te voeren dan voor het verkrijgen van het dagelijkseh brood dringend noodig is, hetgeen het evenwel niet belet heeft, in Indische oorlogen zijn man behoorlijk te staan. Zoolang het tegendeel dus nog niet gebleken is, hebben wij wel eenige hoop, da* de proef zal slagen. Het Bat. Nieuwsblad aan dit onderwerp een hoofdartikel wijdende, beveelt aan om aan officieren en kader, die zich de opleiding en verdere oefening van de West Indische medeburgers zullen toevertrouwd zien, omstandig mede te deelen aan welke oorzaken het te wijten is, dat de proef van, als we ons niet vergissen 1890, zoo onbevredigend is afge- loopen. Zooals wij ons nog zeer goed herinneren, zijn toen op zeer ge heimzinnige wijze een paar detachementen vrijwillig aangeworven Afri- kaansche negers te Batavia aan den wal gezet en te Willem I in oefening genomen. Hoe die aanwerving is geschied, waarom er zulk een mys- terieuse sluier over is blijven hangen, om welke reden de overvoer naar Indië met een speciaal daarvoor gecharterd zeilschip heeft plaats gehad, dat alles hebben oningewijdon nooit vernomen en behoort tot de ambtelijke geheimen, die kostelijk bewaard zijn gebleven. Maar dat doet ook tot de ons nu wachtende proef misschien weinig ter zake, maar wèl zal het goed zijn, dat de leermeesters van heden weten op welke klippen hun voorgangers van ongeveer 20 jaren her hebben schipbreuk geleden. De Negers van toen en de Surinamers van thans zijn nog eenigszins familie van elkander en het is zeer goed mogelijk dat ze van een gemeenschap- pelijkeu voorvader dezelfde eigenschappen en gebreken hebben geërfd. Met deze raadgeving kunnen wij ten volle instemmen, want het spreekt van zelf, dat alles moet in het werk gesteld worden om de proef te doen gelukken. Als we geen Europeanen genoeg kunnen krijgen of daarvoor niet diep genoeg in de beurs willen tasten, dan moeten we ons in vre desnaam met een zoo goed mogelijk surrogaat vergenoegen. Dat plaats vervangend middel vonden we vro ger in de Negers en het is, aan de hand van de historie, zeer goed te verklaren dat idenburg op het denk beeld is gekomen om eens te doen probeeren of Surinamers niet dezelf de kostbare militaire eigenschappen bezitien als het Afrikaansche ebbenhout Op bijna 80.000 zielen, die onze West-Indische bezitting op den vasten wal van Zuid-Amerika telt, komen slechts een kleine 2500 Europeanen en afstammelingen daarvan, de rest zijn voor verreweg het gros Creolen, Negers en Indianen. Ziedaar dus een rijk veld tér bearbeiding en, wat meer zegt, een veld dat ontgonnen kan worden zonder vrees van be moeizucht van andere natiën. Mochten we er in slagen een kostbaar soldatenmateriaal aan onze O. I. koloniën te doen toevloi-ien, we berooven daarom Suriname niet van waardevolle arbeidskrachten. De invoer van Javanen toch levert het be wijs, dat de Surinamer geen behagen in het leven van den nij veren landman schept en, althans in zijn eigen omgeving en met het voorbeeld

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 328