982
Wij hebben dus hier vermoedelijk met een „overnemen zonder meer"
te doen, en waar in het nieuwe reglement de slerretjes reeds zijn ver
dwenen, daar is het niet onmogelijk, dat nu de aandacht er op ge
vestigd is ook de gewraakte zinsnede zal verdwijnen, of wel in ieder
geval eene duidelijker toelichting daarvoor in de plaats zal gesteld wor
den. Het woordje „echter" komt ook ons minder gelukkig geplaatst voor!
Eed.
Wat zijn in den zin van art. 84 Strafv. „strikvragen" en
op welke gronden worden die niet toegelaten.
De wet gaat uit van de onderstelling, dat het onderzoek volkomen
onpartijdig wordt gehouden en dat aan den beklaagde de gelegenheid
moet worden gegeven, zich op alles te verdedigen, m. a. w. het onder
zoek moet eerlijk in zijn werk gaan.
Wil een beklaagde niet bekennen, dan mag hij daartoe niet door listigheid
of andere middelen worden gedwongen.
Wat strikvragen zijn, is nu de wet zelf daarover het stilzwijgen bewaart
in het algemeen moeilijk te zeggen.
In het tweede lid van het art. geeft de wet alleen een voorbeeld van
een strikvraag.
Men verdenkt iemand bijv. dat hij 's nachts gestolen heeft. Zonder
dat hij nu heeft gezegd, dat hij 's nachts is uitgeweest, vraagt men
hem bijv. „Scheen de maan toen ge van nacht buiten kwaamt
Oogenschijnlijk vraagt men dan naar den maneschijn, maar in werke
lijkheid wil men langs een omweg de bekentenis ontlokken, dat de ver
dachte of beklaagde buiten is geweest.
Dit nu is een strikvraag volgens het voorbeeld van de wet en dat
voorbeeld is wel het meest voorkomende.
Strikvragen zullen in het algemeen die vragen genoemd worden, die
de strekking hebben een beklaagde als het ware door eene handigheid iets
te laten bekennen, wat bij niet heeft willen bekennen. Dit alles belet
natuurlijk den rechter niet om zijn verhoor zoo in te richten, dat hij den
verdachte of beklaagde zoodanig in het nauw brengt door op zichzelf
geoorloofde vragen, dat deze ten slotte tot bekentenis wordt gedwongen.