984
toelachen, met het daaraan verbonden pensioen. Waar de Heer K. sprak
van vakkennis, wordt bedoeld bijzondere kennis voor een of andere be-
tiekkmg, dus boekhouden voor die van administratieven aard, rechtskennis
voor de politie enz., juist wat in het „maandblad voor den onder
officier der Landmacht in Ned. Indië" No 1 3e jrg. de Adj. Onder
officier Klijselij zijne collega's aanbeveelt (bladz 4.)
M„et de stelling: „De Europeaan wordt korporaal, omdat hij Europeaan
is: de Inlander wordt korporaal, als hij daarvoor geschikt is; en uit die
twee categoriën worden de besten sergeant kunnen we beslist niet in-
stemmen omdat alle hout geen timmerhout is.
Natuurlijk dat schrijver in deKoloniale Reserve de kader of korporaals-
school van het Indische Leger z*et en de gemengde compagnie alleen
kent met gradueering van de Europeanen.
Dat de Europ. soldaat herhaaldelijk is achtergesteld (bladz. 89L) stem
men we dadelijk toe. Ook dat de keuringscommissiën soms heel eigen
aardig te werk gaan (bladz 901) en de uniform leelijk is (pag 903)?
In alles wat strekken kan om het gehalte te verbeteren gaan we
gaarne mee en het pleidooi voor verloven, periodieke trakiementsver-
hooging, nu do onderofficieren worden aangemoedigd wettig te huwen
en tegen de praktijken der zoogenaamde, beurtschippers" onderschrijven
we ten volle
In alle opzichten bevelen we de studie ter lezing aan.
BlJdraSen de ^aa^" Land en Volkenkunde van Ned. Oost Indië
6e deel 3e en 4e afl. troffen we aan „Een Engelsche lezing omtrent
de verovering van Banda en Ambon in 1796 en omtrent den toestand
dier eilandengroepen op het eind der 18e eeuw", door Mr. J. E. Heeres
waarnaar we uit een krijgsgeschiedkundig oogpunt verwijzen.
Hoewel de Redactie van het Tijdschrift voor het Binnenlands* Bestuur
net niet overal met den inhoud eens is, plaatste het toch in het Juli-
Augustus-nummer de lezing door den heer J. H. P. Kohlbrugge voorde
vereeniging van ambtenaren van Binnenlandsch Bestuur te 's-Gravenha^e
den Mist. Maart jl. gehouden, en getiteld De ambtenaar van Binn. Belt.
tn zijn wezen en werken, psychologisch beschouwd.
Onze collega's in bestuursbetrekking bevelen we dit opstel zeer ter
lezing aan. Zijn pleit om bovenal te leeren doorgronden wat de Inlander
gelooft, wat zijn denken en voelen beheerscht, meer nog dan de studie
der taal, is zoo juist. Trouwens we kunnen niet genoeg de lezing van
het geheele stuk aanbevelen.
Aan het slot wordt een woord gewijd aan de bevoorrechting van
o ficieren. „Waar een belangrijke taak te vervullen is op de buitenbe
zittingen, daar worden de ambtenaren terzijde gedrongen en de officieren
la j\u" P]aat.s gebeld". Waarom? „Omdat zij, die thans dienen, de
slachtoffers zijn van een stelsel-omdat zij de wrange vruchten slikken,
die groeiden aan den boom der bureaucratie, de boom die zwarten inkt
in zijn aderen heeft en dor papier in plaats van groene bladeren".
a "l ljrler ls d® °PvoediDg van den officier, die wordt niet achter
de schrijftafel gezet, krijgt geen staatjes te trekken, omdat men begreep,