985
dat de Atjehers niet wegliepen voor een dienstbrief, zooals een onnoozele
Javaan meende, dat een tijger wel zou doen.
Toch is de toekomst aan den besturenden ambtenaar. Met een op
wekking tot. de vrouw" om haar man op te wekken en te steunen, dat
hij zijne roeping getrouw blijve, sluit deze merkwaardige voordracht.
In Mavors No. 7 van de hand van den heer F. A. G. Beelaerts van
Blokland een kort overzicht van Legervorming, uittreksel uit Otto-Hintze's
„Staatsverfassung und Heeresverfassung", beginnende met: „Aanvankelijk
waren alle vrije mannen krijgers" waarheen we nu, in den kringloop
der tijden, terugkeeren. Eeuwen van strijd waren noodig geweest om
uit te wisschen het verschil tusschen soldaten en burgers en alzoo om
op een hoogeren grondslag weder terug te keeren tot den oer toestand,
waarin in beginsel, iedere man soldaat tevens burger was.
In hetzelfde tijdschrift vinden we onder Recueil-Militair 1908.
Afwezigheid buiten de diensturen. Wie buiten de diensturen met
dón van de middelen van versneld vervoer (spoor-, tramweg, e d.) zich
voor enkele uren buiten het garnizoen wilde begeven, vroeg totnogtoe
meestal verlof aan. Thans is bepaald, dat ieder militair (zoowel officier,
onderofficier, korporaal als soldaat) buiten de diensturen en binnen de
grenzen van het Rijk vrijelijk zich daarheen kan begeven, waarheen hij
wenscht. Alleen blijft voor een verwijdering gedurende den nacht het
vragen van permissie noodzakelijk.
Nu kan het gebeuren, dat een militair een ganschen werkdag vrij
van dienst is. Hiermee rekening houdende zullen de verschillende korps
commandanten, meestal in verband met het uur van rapport, voor de
werkdagen een uur bepalen, voor welk tijdstip het garnizoen niet verla
ten mag worden. Yerder kan, wanneer het dienstbelang dit noodig
maakt, voor één of meer dagen aan één of meerdere personen, catego
rieën van militairen, korpsonderdeelen, enz. het verlaten van het garni
zoen verboden worden.