MEDEDEEL! N GEN.
Nogmaals
Detacheemigen van Officieren bij het Leger in Ned.-Indië.
In zijn pleidooi voor de openstelling der gelegenheid voor den bij het
Indische leger gedetacheerden officier tot het opdoen van krijgservaring
(7e aflevering van dezen jaargang) is dc le luitenant der Artillerie C. J. G.
Kraft uitgegaan van de overwegingen, d:e aanleiding hebben gegeven
tot het Koninklijk Besluit van 18 Augustus 1871/10 (Algemeene Order
1871/120, doch heeft daarbij het een en ander over het hoofd gez'en,
tengevolge waarvan aan zijn betoog de basis is ontvallen.
Allereerst vergeet de heer Kraft te wijzen op het in artikel 1 van
genoemd besluit neergelegd beginsel van gelijktijdige jaarlijkfche om
wisseling van eenige officieren van de Infanterie en de Artillerie van
het leger in Nederland en dat in Nederlandsch-Indië, van gelijk over
steken dus, hetwelk het geheele systeem van detacheeren vo'gens voren
genoemd besluit beheerscht Dit beginsel heeft voor de detacheering
van den heer Kraft niet gegolden, zijne plaats bij het Nederlandsche
leger is niet tijdelijk door een gedetacheerd Indische artillerieluitenant
ingenomen et pour cause, want nadat reeds van 1894 tot en met 1899
bij verschillende Koninklijke Besluiten was bepaald, dat gedurende die
jaren geene officieren van het Leger in Nederland en van dat in Neder
landsch-Indië zouden worden gedetacheerd op den voet van het bepaalde
bij Koninklijk Besluit van 18 Augustus 1871 No 10 werd in 1900 door
II. M. de Koningin machtiging verleend om de bepalingen van genoemd
Koninklijk Besluit betreffende detacheeringen van officieren voorloop'g
buiten werking te laten.
Yan een ruiling, waarbij een officier van het Nederlandsche leger naar
Indië kwam om krijgservaring op te doen, terwijl een wapengenoot van
het Indisch leger naar Nederland ging om zijne theoretische kennis te
vermeerderen is dus sedert bijna 15 jaren geen sprake meer geweest en
de heer Kraft kan aan meergenoemd Koninklijk Besluit dus allerminst
aanspraken ontleenen.
Wel bestaat nog de gelegenheid tot detacheering bij het Indisch leger
de heer Kraft is er het levend bewijs van doch deze dient uitsluitend om
een verwacht te kort aan officieren bij een bepaald wapen te dekken en
geschiedt althans voor niet infanterieofficieren zoo al, uitsluitend op aan
vraag uit Indië.
Zoo werd voor het jaar 1906 de extra uitzending gevraagd van eenige
1) Zie ook artikel 2, 2e van liet Koninklijk Besluit van 28 Januari 1882, No. 13
opgenomen in de Algemeene Order 1890/52).