987 -
luitenants der Artillerie en hierdoor ontstond voor den heer Kraft de
mogelijkheid, om bij het Indisch leger te worden gedetacheerd.
Uit het vorenstaande volgt overduidelijk, dat de oogenblikkelijk bij
het Indische leger gedetacheerde officieren hier niet in de eerste plaats
zijn om „Krijgservaring en militaire ondervinding" op te doen, doch ter
beschikking van het Legerbestuur zijn gesteld, bepaaldelijk om te worden
ingedeeld en dienst te doen bij het wapen waartoe zij behooren. Daar
nu zoowel de eerste indeeling als latere overplaatsingen uit den aard
der zaak worden lieheerseht door het imperatieve voorschrift in 7 der
Algemeene Order 1898/54, ligt het voor de hand, dat een bij het Neder-
landsch-Indische leger gedetacheerd infanterieofficier al gauw aan de
beurt komt om te velde te gaan, terwijl een gedetacheerd artillerieoffi
cier, evenals trouwens zijne Indische wapengenooten, als regel het oor
logsterrein niet te zien krijgt.
Dit moge voor den betrokkene hoogst onaangenaam zijn, hij heeft die de
ceptie geheel aan zich zelf te wijten. Waarom, behoorende tot een wapen dat
alleen in het acute stadium der oorlogvoering tegen den Indischen Yijand op
het oorlogsterrein verschijnt, detacheering aangevraagd? Waarom zich niet
van te voren op de hoogte gesteld van de voorschriften, welke de detacheering
beheerschen en dus van hetgeen hem te wachten stond? De heer Kraft
kan toch moeilijk verwachten, dat waar tal van collega's, wapengenooten,
met meer aanspraken daarop dan hij, gaarne eens het oorlogspad zouden
willen betreden, doch het niet kunnen op grond van de voorschriften,
voor hem bloot op grond van het feit, dat hij gedetacheerd officier is,
eene wijziging dier bepalingen zal worden geprovoceerd.
De officier van het Nederlandsche leger gedetacheerd bij het Indische
om dienst te doen bij het wapen, waartoe hij behoort, kan er, en terecht,
aanspraak op maken, dat voor zoover de dienstbelangen en de voor
schriften dit toelaten op zijne wenschen wordt gelet en dat hij niet wordt
achtergesteld bij zijne wapengenooten van het Indische leger. Overigens
echter spreekt het van zelf, dat wanneer, zooals b. v. door de Algemeene
Order 1907/08 de mogelijkheid ontstaat om de officieren van eenig wapen
Krijgservaring of kennis van een ander wapen te laten opdoen, deleden
van het vaste Korps, de officieren van het Indisch leger, voorgaan, daarna
eerst de gedetacheerden aan de beurt komen.
Ook de heer Kraft zal wel willen toegeven, dat eene dergelijke op
vatting is allereerst in het landsbelang, in de tweede plaats volkomen
in overeenstemming met het doel der detacheering, dienstdoen bij het
wapen waartoe men behoort.
Aan de Redactie.
Berggeschut van Spanje. In de 7e afl. bladz. 736 staat voor
het gewicht van kanon met sluitstuk enz. aangegeven 190.5 KG. Daar
door wordt de belasting van het kanondier onbestaanbaar (231 KG.)
Vermoedelijk zal het gewicht 109.5 KG. moeten zijn, zoodat de belasting
150 KG. wordt.
Taalgidsen voor den Indischen Staatsdienaar. In de
8e afl. bladz 817 5e alinea zegt de schrijver: „maar nog nimmer heb ik