683 rechterflank gemelde Pruisische centrum aangreep, werd de Pruisische linkervleugel bij Skalitz en Schweinschadel door de korpsen Aartshertog Leopold en Ramming in beslag genomen, zoodat van daar geen ondersteuning voor de Pruisen kon komen. Minstens genomen, stonden de kansen gelijk wanneer de Oostenrijksche infanterie niet in bewapening en tactiek bij de Pruisische zeer ten achter stond. Het is zeer goed mogelijk, dat Gablenz, wanneer hem den 28sten de handen geheel vrij gelaten waren, niet tot een aanval overgegaan zou zijngedurende den veldtocht tegen Denemarken had hij als commandant van het Oostenrijksche contingent gezien, hoe het Pruisische naald geweer het Oostenrijksche voorlaadgeweer in uitwerking verre overtrof. Hij had dan ook ernstig tegen eene vredebreuk met Pruisen gewaarschuwd en ook zijne overwinning bij Trautenau had hem opnieuw de voor dien tijd geduchte uitwerking van het naaldgeweer aangetoond: zijne verliezen bedroegen 191 officieren en 4596 man gesneuveld en gewond 2). Echter bewijst dit niets tegen de stelling, dat een gebergte een aanvaller tot een gescheiden opmarsch dwingt en daardoor eene minderheid eene zeer goede kans op eene overwinning geeft. Eene duidelijke illustratie hierop verschaft de stemming, welke den 28sten in het hoofdkwartier van het 2de Pruisische Leger heerschte. De toenmalige commandant van het regiment veldartillerie der Pruisische garde, kolonel Prins Kraft zu Hohenlohe-Ingelfingen geeft daarvan eene levendige beschrij ving 3). Ka ontvangst van het bericht van den tegenspoed bij Trau. tenau had de Kroonprins het gardekorps opgedragen over Eipel in de rechterflank van Gablenz te vallen om Bonin te ontlasten. Daarop begaf hij zich met zijn staf naar Kosteletz. Niettegenstaande de kalmte van den Kroonprins en het ver trouwen van Blumenthal, zijn chef van den staf, verkeerde men toch in groote spanning. Bij Skalitz wist men Steinmetz, ge steund door eene brigade van het 6de korps, in gevecht met 2) De Pruisen verloren veel minder: 56 officieren en 1283 man. XI, blz. 244. Vooral bij de niet-Duitsche regimenten had de uitwerking van het Pruisische geweer „eine grosze Scheu" veroorzaakt. XI, blz. 12. S) IX, blz. 240 e. v.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 33