991 als zoodanig een noodzakelijke toevoeging, passende in het be ginsel der vierjarige tractementsverhoogingen voor subalterne officieren dat neergelegd is in Receuil Militair 1904 bladzijde 309 i). Hoewel, zooals we opmerkten, dit feitelijk geen periodieke bevordering is, eischt het vraagstuk van deze zijde toch een nadere beschouwing en dit te meer omdat van verschillende zijden hierop werd aangedrongen als het eenige redmiddel. Yoor Indië bestaat deze bepaling voor 2e luitenants nu ook. Periodieke bevorderingen komen verder voor bij officieren van gezondheid, militaire apothekers en militaire paai denartsen [Algemeene Order 1860 No. 18 Artikel 2 (van de wijzigingen) 4 en Artikel 22] in de subalterne rangen. Is er geen wezenlijk onderscheid tusschen den werkkring van een arts le of 2e klasse, iets anders is het bij de tactische wapens, waar aan eiken rang een bepaald commando verbonden is. Hier houdt het aantal officieren, benoodigd voor eiken rang, nauw verband met de gebeele organisatie en formatie, met de beschikbare commando's die vaste verhoudingen hebben en die niet willekeurig kunnen worden ingekrompen of uitgebreid naar mate van het beschikbare aantal daarvoor geëigende commandanten. Evenmin kunnen overtollige kapiteins tijdelijk luitenants-of hoofdofficieren tijdelijk kapiteinsdiensten doen, daartegen ver zet zich de waardigheid van den rang en de beteekenis van het commando. De trapsgewijze ondergeschiktheid en commandoverdeeling is nu eenmaal de ziel van de militaire organisatie. Stellen we ons nu eens voor dat bij de infanterie in 1907 periodieke rangsverhooging had plaats gehad, dan zouden, aanne mende dat na 12 jaren de kapiteinsrang werd toegekend, 66 kapiteins meer zijn aangesteld, dan de formatie toeliet. Voorts, voor de bevordering tot majoor 20 jaren stellende, met verplicht ontslag voor hen, die worden voorbijgegaan, zouden 30 kapiteins een hoogeren rang hebben verkregen of zijn ontslagen. Hoevelen er tot de laatste rubriek moeten worden gerekend, is niet te zeggen, doch de statistiek leert, dat, wat na 20 jarigen diensttijd er 2) Sedert weer gewjjzigd in een gedeeltelijk 4- gedeeltelijk 3 jarige periodieke ver hooging.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 343