1001
voorkomende in de Memorie van Antwoord op de Begrooting
van 1908 blijkt daar uit, dat de Minister liever geene ambtenaren
of officieren heeft, die na hunne pensionneering (wegens vol
brachten diensttijd) zich voor den civielen bestuursdienst be
schikbaarstellen. Met de salarissen is er wel op gerekend, doeh
oen de vooruitzichten voor gepensionneerden te verbeteren
is, bij Staatblad 1907 No. 345 gebroken met het beginsel van
korting op pensioen voor ambtenaren, die na hunne pension
neering weer naar eene bezoldigde staatsbetrekking dingen.
Een gepensionneerd kapitein kan dus een maandelijksch in
komen verkrijgen van ruim 500 gulden met inbegrip van
huishuurindemniteit.
Beter is het ongetwijfeld voor het Gouvernement, indien
wordt aangemoedigd, dat actief dienende officieren, die daartoe
genegen zijn en aan zekere te stellen eischen voldoen, onvoor
waardelijk overgaan in burgerlijken dienst, maar dan onder
betere voorwaarden. In het instituut van civiele gezaghebbers
ligt opgesloten, dat zij nimmer assistent-resident kunnen wor
den, hun eindbezoldiging moet dus hooger zijn dan 400 gulden
wil de Regeering goede krachten voor dien dienst verkrijgen.
Daarom pleiten eenige stemmen ook voor een maximum van
600 a 700 gulden.
Bij het verlaten van den dienst na 20 voor pensioen tellende
jaren, is dan wel is waar dat pensioen 1800 gulden, doch in
die betrekking dienen velen 25 tot 30 jaren gevende aan
spraak op een jaargeld van 2250 2700 gulden. Dat hierbij
eene bevoorrechting van het militaire element zou plaats heb
ben in algemeenen zin, kan ontkend worden, aangezien die
bevoorrechting uitsluitend ontleend wordt aan het feit, dat
deze officieren het Gouvernement reeds een zeker aantal jaren
gediend hebben en de daarbij opgedane ervaring en verkregen
goede eigenschappen in hun nieuwen werkkring medebrengen.
Om het gevaar te ontloopen, dat te veel officieren den dienst
zouden verlaten, bepale het Opperbestuur elk jaar in overleg
met den Legercommandant, hoeveel officieren dat jaar in eenige
na te noemen burgerlijke betrekkingen kunnen overgaan. Op
die wijze kan de afvloeikraan naar believen min of meer geopend
worden.