1004 verkregen wordt. De krachten, die het leger in de hoogere rangen dus juist behoeft, ontvallen. Men werpe ons niet tegen, dat dit niet is te voorkomen, en dat de drukkende pensioenlast voortdurend aanleiding geeft tot zoigen voor 's Lands financiën. Het eerste is te voorkomen door het bevorderingsvraagstuk ernstig onder de cogen te zien, het laatste is alleen te vermijden door het leger in te krimpen. Later bevorderen tot hoofdofficier en dus later de niet ge- schikten nopen tot heengaan, stelt de zaak alleen eenige jaren uit, daarna wordt de pensioenlast weer gewoon. Een of twee jaren kan de begrooting dus opgesierd worden met eenige betere cijfers, op den duur blijft alles hetzeffde. En nu het eerste punt: de kern van de zaak. Aannemende, dat de formatie deugdelijk is geregeld, dat de verhouding van het aantal plaatsen in eiken rang, niet alleen uit een oeconomisch maar ook uit een billijkheidsoogpunt is vastgesteld en dat bij de wapens onderling, ook de verhoudingen niet te veel uiteenloopen, aannemende dus dat met alle billijke eischen van een goede organisatie is rekening gehouden, dan kost het betrekkelijk geringe moeite, het jaarlijksch verlies in de hoofd-officiersrangen vast te stellen, vooral indien ernstig de hand wordt gehouden aan streng te formuleeren eischen voor blijven en doordienen en de menschlievendheid ten opzichte van ongeschikten niet ten koste van de jongeren wordt door gedreven. Dat men ten opzichte van een kapitein wat door de vingers ziet om hem zijn pensioen te doen behalen, is een te billijken maatregel zoolang we een pensioenreglement hebben, dat geen tusschentijdsche pensionneering kent, anders dan voor lichamelijke gebreken. De werkelijk goede beginselen van de Nederlandsche pensioenwet van 1902 zijn voor Indië nog vrome wenschen Doch voor hoofd-officieren behoeven die overwegingen niet te bestaan. Het algemeen belang verzet zich hier veel krachtiger tegen die persoonlijke overwegingen. Laat ons nu eens aannemen, dat de statistiek uitwijst, dat 1) en verbetering in die richting d.i. ingrijpende verbetering niet te wachten, om dat men voor een ontgdig verloop vreest en niet inziet, dat het leger niets dan nadeel ondervindt van krachten, die ongeschikt zjjn geworden of met tegenzin voortdienen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 356