1021 Aanteekeningen. Ie. Aan den voet van de conduite-beoordeeling moet door den beoordeelaar worden vermeld over welk tijdvak de beoor deeling loopt en of hij den beoordeelde reeds van vroeger kent en zoo ja, sedert wanneer en onder welke omstandigheden; He. Wanneer de beoordeelaar zulks wenschelijk acht kan hij den beoordeelde afschrift verleenen van in de conduitebeoor- deeling voorkomende ongunstige of minder gunstige aanteeke ningen. Indien van deze bevoegdheid is gebruik gemaakt wordt zulks in de conduite-staat aangeteekend. Ille. Indien de beoordeelaar het nuttig acht om kennis te nemen van vroeger over den beoordeelde door anderen uitge- brach te onduite-beoordeelingen, kan hij, onder opgave van re denen, daarvan aan den Directeur van Binnenlandsch Bestuur inzage vragen. I. M. T. 1908. 66

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 377