1033 Noordpartij. Na den Kg. Toentang zonder voldoende veiligheids maatregelen op de beide flanken doorgetrokken te zijn, debou- cheerde, ofschoon nog niet bekend was dat de vooruitgeschoven cav. den G. Sindon bezet had en zonder eerst den W. rand van Lo Pahit en Godang, den G. Rong en de kampongs Tji Lomba en Sangin verkend te hebben, de voorhoede uit Para goeman. Op 200 M. van den W. rand van Godang gekomen, werd zij over haar geheele lengte verrassend onder vuur genomen door vier sectiën inf., die in hinderlaag lagen in den Westrand van Kg. Godang, a cheval van den grooten weg en in den Noordrand van Kg. Sangin. Wel werd de hoofdweg aan beide zijden begrensd door 0.50 M. hooge galangans, maar wat gaf deze dekking tegen een enfileerend vuur van de a cheval van den weg opgestelde vijandelijke troepen. Bovendien lag de Westrand van Kg. Godang wel 10 M. hooger dan de hoofdweg. Zeer schappelijk was de uitspraak van den scheidsrechter dan ook, toen deze verklaarde dat de voorste compagnie buiten gevecht gesteld was en de daarop volgende niet verder voor uit kon. De partijcommandant, in plaats van onmiddellijk gedekt door Lo Pahit, een afdeeling naar Godang te zenden, versterkte de voorhoede met een compagnie, welke daarna door de open sawah tegen Godang oprukte. Tegelijkertijd werd een sectie door het open terrein naar Sangin gezonden. Deze afdeelingen werden met vuur ondersteund door de nog intact gebleven compagnie der voorhoede, welke echter eveneens vrijwel open en bloot op den weg stond. Hier had dus één harceleerende compagnie ongeveer drie compagnieën in actie doen komen en bovendien den vijand een groot oponthoud veroorzaakt. Zij wachtte den aanval dier compagnieën niet af, maar trok tijdig terug. Het succes was groot geweest, maar laten wij niet vergeten dat het voornamelijk kwam door de fouten van de tegenpartij. Daar verder van de harceleer-afdeeling geen troepen in opna mestelling lagen, was de kans groot, dat bij een energieke ver volging zij nog aanzienlijke verliezen geleden had. Dit had kunnen worden voorkomen door de afdeelingen, sectiën of groe pen, échelonsgewijze zoowel ten W. als ten O. van den weg

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 389