689 geven van den hedendaagschen stand dier wetenschap, zal het toch goed zijn, met enkele woorden de grondslagen aan te geven, waarop zij in 't algemeen berust. „In ieder mensch werken twee hoofdkrachten, het verstand „en de wil. Het moreel heeft tot zetel den wil, de eigenlijke „drager van het moreel is de wil" 1). De wil is volgens Spencer de overheerschende, bijna alle andere geheel uitsluitende voorstelling van een daad, vergezeld van een overheerschende neiging om die daad te volbrengen. De energie is een versterking van den wil. Door haar wordt de wil van één aan anderen opgedrongen, ondanks hinderpalen en tegenspoeden. Daarentegen kan verzwakking van den wil plaats hebben door: lo. De zwakheid van zijn drijfkracht of impuls, door gebrek aan prikkels. Het gevolg is natuurlijk een even zwakke han delwijze, handeling of daad, waarvan het uit den aard der zaak geringe resultaat den wil nog verder verzwakt. 2o. Overmaat van impuls. Hierbij komen het verstand, de redeneering niet voldoende tot hun recht; de drijfkrachten van lagere orde overheerschen, in de plaats van den wil treedt het instinct (instinct tot onderhoud van het leven door voeding, sexueel instinct, instinct tot vernieling, instinct tot opbouwing, instinct tot zelfbehoud). 3o. Onstandvastigheid van den wil. 4o. Vernietiging van den wil, hetzij door innerlijke of uit wendig oorzaken, b. v. vrees, inwerking van een anderen, ster keren wil Een menschenmassa, toevallig en zonder bepaald doel bijeen gekomen, b.v. het publiek op straat in gewone omstandigheden, is als massa uit een psychologisch oogpunt niet van belang, elk individu behoudt zijn eigen psychologische eigenschappen. Ondergaat een menigte, ook al is zij toevallig bijeen, eenigen machtigen invloed die op allen werkt, (gevaar, schipbreuk, brand), dan vereenigt die invloed hen tijdelijk in psychologisch opzicht tot een geheel, echter slechts zoolang als die invloed duurt. 1) A. v. Oertzen. Die geistigen Potenzen und die Armee. 2) Campeano. Essai de psych, mil. ind. et coll.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 39