1054
om ook de lucht het laatste element, dat de mensch nog
niet ten volle beheerscht aan ons dienstbaar te maken, vol
doende belangstelling kunnen wekken. Niets vermocht de Ne-
derlandsche lauwheid op te warmen. Ja, zelfs toen in Frankrijk
de Patrie de wereld verstomd deed staan, in Duitschland Zeppelin
de laatste hand legde aan zijn reuzenluchtschip, toen bespotte
men nog de pogingen van eenige voortvarende Nederlanders,
om eindelijk ook in ons land de handen ineen te slaan en
mede te arbeiden aan de oplossing van het luchtvaartvraagstuk
of juister mede te helpen aan de oplossing der laatste moei
lijkheden, want voor het overige is het reeds te laat en kunnen
wij, Nederlanders, niets meer doen, wij, die indertijd vóórgingen
op wetenschappelijk gebied.
Het behoeft ons dan ook niet te verwonderen, dat de roep
waarin ons land gekomen is, waar het de luchtscheepvaart geldt,
verre van gunstig is. In allen ernst werd toch op de Conferentie
te Berlijn in 1906 van de Fédération Aéronautique Internationale
beweerd, dat het Nederl. parlement twee jaar geleden gedreigd
zou hebben vreemde ballons het landen op Nederlandsch grond
gebied te verbieden, en nog den löden Juli haalde de op
luchtvaartgebied zeer bekende Fransche kapitein Ferber dit
verhaal aan in een studie ter betooging dat de lucht vrij moet
blijven evenals de zee.
Gelukkig kon nu tenminste eene Nederlandsche Yereeniging
voor Luchtvaart, opkomen tegen dezen „canard" die ons belache
lijk maakt in de oogen van de geheele beschaafde wereld.
De hier bedoelde vereeniging is opgericht in het voorjaar 1908.
Blijkens art. 2 van haar statuten is haar doel de luchtvaart, in
den ruimsten zin en in al hare vertakkingen en toepassingen, te
bevorderen. Zij legt zich eveneens toe op de ontwikkeling van
alle hulpwetenschappen, welke in eenig verband staan tot de
luchtvaart en wijdt hare aandacht aan de industrieele en han
delsbelangen, welke bij de luchtvaart betrokken zijn.
De vereeniging is verder bereid met de Regeering mede te
werken tot eene regeling, krachtens welke haar materieel in
tijden van oorlog of oorlogsgevaar voorwaardelijk ter beschikking
van de landsverdediging zal worden gesteld en zij zal hare
tusschenkomst verleenen tot het aangaan van vrijwillige ver.