1063 zijn met het verwachten van resultaten. De omstandigheid toch, dat ongeveer 3/4 van de Infanterie op expeditie is, waar vooralsnog de oude methode wel toepassing zal vinden, gevoegd bij de aanhoudende mutaties, werkt zeker niet mede tot een spoedig bereiken hiervan. Ten slotte nog een vraag: n. 1. of het neen aanbeveling zou verdie nen, om in het voorschrift onder de VlIIste Afdeelirig, bij de Dienstre geling iu den waarnemingspost, op te nemen de regelen voor het gebruik der beweegbare schijfinrichting, die in 1889 op last van het Dep. van Oorlog werden uitgegeven als Bijvoegsel van het Schietvoorsehritt, doch sedert nergens meer te vinden zijri. Zoo is het mij bij herhaling geble ken, dat het kader niet weet, hoe de inrichting gereed te maken voor het schieten op in beweging zijnde schijven, [tiet middelste trektouw S M. inkorten, enz.] En eindelijk: mocht zich, wat ik hoop, iemand geroepen achten om op het vorenstaande te antwoorden, misschien wel trachten, mij van ver keerde inzichten te overtuigen, dan geef ik bij voorbaat de verzekering, dat ik hiervoor zeer erkentelijk zal zijn; maar laat in de beantwoording, wat ik bidden mag, alle scherpte in toon achterwege. Men behoeft im mers niet „boos' te zijn, al heeft een ander niet hetzelfde inzicht in een zaak als wij; wat mij betreft, ik za! er in het geheel niet .boos" om worden, al laat men van mijn geheele betoog geen stuk heel; ik hoop zelfs ian harte, dat dit, waar ik op m. i. bestaande leemten wees, bet geval moge zijn. Pontianak, den 28 September 1908. W. C. Pruis. Bereden Infanterie tegen den I. V. De kapitein der Lnf. R. Bnonstra, Mil. commandant van Soembawa, tevens der aldaar gelegende excursie colonne schrijft ons over dit onderwerp: „Op Soembawa (het eil.) ligt een excursie-colonne waaraan 1 groep ou der 1 Eur. Sergt. te Bi ma, tor beschikking van den civ. gez. voor de registratie; 3 groepen en 1 brig, te Soembawa besar onder mijn recht- streeksch bevel een 2e luit., t off. v. gezondh., 1 sergt. maj. kwart.) Het gebied, dat ik zelf moet afpatrouilleeren is het eigenlijke Sultanaat Soembawa, waarvan a.o. Mata 4, Loenjoek 3, Lab. Mapin 3 dagmarschen van de hoofdplaats ligt. Zoonoodig moet ik ook patrouil leeren in Dompo, Sanggar en Bima. De brigade marechaussee, die men mij nu reeds afhandig wilde maken, heb ik nog weten te redden; het gew. mil. commando en ook den civ. gouv. er op wijzende welk een zware taak en groot patr. gebied mijn detachement bad. Ik maakte eerst met een groep -j- 1 brigade een 14 daagse hen tocht naar het westelijk deel van de onder afd. Soembawa; daarna met 2 brig. (I brig, is later door een groep uit Mak. vervangen) een 10 daagschen tocht naar de gren zen van Dompo. Uit die tochten was het mij klaar als de dag gebleken, dat met een zoo uitgesirekt gebied van eene behoorlijke patrouilleering niets kon komen, nog veel minder van wegeninspectie, toezicht uitvoe ring heerendiensten, wachtdiensten etc etc. Ik besloot de eene brig. mar. die mij overbleef bereden te maken. Uit den grooten voorraad paar den van het eiland kocht ik voor mij zelf 3 mooie, op Sandelhouts ge lijkende beestjes, voor de brigade kocht ik 2d paarden tegen den gemid-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 419