1066
„Bij de openbare beraadslaging; in de Tweede Kamer der Staten-Ge-
neraal over bet ontwerp van wet tot nadere vaststelling van bet YlIIe
hoofdstuk der Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1908, werd door mij
bet volgende medegedeeld
'Een enkel woord over den terugkeer op Maandag van miliciens, die
s Zondags verlof hebben bekomen, bij de herhalingsoefeningen. De be
paalde regeling is, dat de miliciens eens in de maand de vergunnino-
hebben 's Zaterdags weg te gaan, 's Zondags over te blijven en 's Maan
dagsmorgens terug te keeren. De korpscommandanten zijn echter be
voegd het aantal keeren wat uit te breiden. Als ik korpscommandant
was, zou ik voor hen, die goed hun plicht volbrengen, in dit opzicht
zeer vrijgevig zijn en ik zou die gunst alleen onthouden aan hen, die
met hun best doen. Ik ben alleszins geneigd mijn zienswijze aan de
korpscommandanteu te doen kennen, maar ik wil geen verplichting op
leggen. r
„De korpscommandant is de verantwoordelijke man; aan hem dus het
recht de gunst te verleenen of dit niet te doen.
„Gevolg gevende aan vorenvermeld» toezegging, heb ik d -eer u, mijne
heeren, te verzoeken, bij voorkomende gelegenheden in den geest van
mijn daarin vervatte meening te handelen en te doen handelen".
Een zeer milde opvatting en dat nog wel voor miliciens! Hoeveel te
meer zou het aanbeveling verdienen om ook in Indië in dezen geest te
handelen. Vergissen wij ons niet, dan wordt thans gewoonlijk slechts
een veertiental dagen verlof verleend bij reëngagement. daarbij denman
als t ware uitnoodigende zijn premie er zoo gauw mogelijk door te
brengen. Hier, waar de mensehen dikwijls 12, 24 jaar achtereen in
di-nst zijn, zou men zeker wat vrijgeviger kunnen zijn! Als een soldaat
thans 3 weken verlof wil hebben en het wordt hem toegestaan wat
zeldzaam is - dan krijgt hij slechts 14 dagen soldij. Na dien staan
ahe inkomsten stil, iets wat ons een onmogelijke en onbillijke bepaling
toeschijnt, te meer, waar ziekteverlof voor mindere militairen niet bestaat.
Kom, één circulaire van den Legercommandant, en wij zijn er!
Bevordering- van een duidelijke Handteekening,
Wij vonden in de Nieuwe Courant een ingezonden stuk, waarin de
aandacht wordt gevestigd op eerie duidelijke, leesbare handteekening.
Gewezen wordt op de rechtsgevolgen ten deze zoowel civiel-als publiek
rechtelijk, ook op de groote schade die door een onduidelijke handteeke
ning kan veroorzaakt worden. Schrijver meent, dat de wetgever hierin
gemakkelijk zou kunnen voorzien en een wetsformule, waarvan hij een
voorbeeld gaf', niet moeilijk te vinden was. De maatstaf: een handteeke-
ning voor iedereen die lezen kan leesbaaris zeker niet te streng.
Wcnschlijk zou het z. i. zijn dat de praktijk hier weer het ingrijpen
van den wetgever voorafging en het publiek alvast begon om alle stuk
ken die van een handteekening moeten voorzien zijn doch geen leesbare
handteekening dragen, eenvoudig te weigeren; zoo vooral kwitanties,
aandeelen en wat niet meer.