1089 Waar zoo'n man van bestaat? Daar is onder de armzalige plunje allicht nog een kain of sarong van de vrouw, die te gelde kan worden gemaakt. Men ziet ze clan ook 's morgens om het subsistentenkader scharrelen, de op- koopsters van gebruikte kleeding, wachtend tot de een of andere sjofele sloor komt aandragen met een kleedingstuk, dat kan worden omgezet in nood druft, in voedsel voor het gezin Aan wie de schuld ligt van dezen ellendigen toestand? Niet bij den commandant van het subsist.-kader, die niet anders heeft te doen, clan uit te betalen datgene, waarop ingevolge de tarieven recht bestaat. In die tarieven zit de fout; men behoort ook de tijdelijk bij een subts.-kader verblijvende militairen, voor zoover zij in eigen voeding moeten voorzien, te beschouwen als »op marsch", en hun dus de z. g.->marschvoeding-indem- niteit" toe te kennen, waarvan zij zich behoorlijk kunnen voeden. Neen, het bes'e is voeding te geven. Zijn daartegen ernstige bezwaren, dan zegt A.O. 1904 No. 136 in de 2e alinea. a. Wanneer de indemniteit, in 's lands belang, wordt gegeven, in stede van vivres in natura, behoort het uit te keeren bedrag voldoende te zijn om ter plaatse, waar de belanghebbenden zich bevinden, eene gelijkwaar dige voeding aan te schaffen als anders, volgens tarief 15, verstrekt wordt. De berekening van dat bedrag moet dus geschieden, door vermenigvuldi ging van de hoeveelheden, bij tarief 15 toegekend, met de plaatselijke markt prijzen dier artikelen. b. Wanneer indemniteit wordt toegekend op verzoek van belanghebbenden, behoort het bedrag dier indemniteet gelijk te zijn aan hetgeen door het land betaald zou moeten worden voor de aanschaffing der vivres in natura. a. Is dus de indemniteit die gegeven wordt, zonder vragen. b. Daarentegen die, waarom door den man wordt gevraagd. Wanneer een compagniescommandant dus termen aanwezig acbt om „indemniteit" toe te kennen in 'a lands belang, dan beeft hij dat eenvoudig voor te stellen en de Afdeelingscommandant maakt dat voorstel aanhangig bij het Legerbestuur. De beginselen ad a en zijn logisch. Wil men eenig bezwaar maken, dan zou het dit zijn, dat bij de berekening ad a blijkbaar vergeten wordt het kostende van de bereiding. Beter ware hier geweest een opdracht aan onze intendance-officieren om plaatselijk te onderzoeken voor hoeveel een gezond militair een hem competeerend maal eten kan krijgen, en verdere berekeningen achterwege te laten. De waronghouder houdt zich toch niet daaraan. Wie zijn prijs niet wil betalen, krijgt niets. Dit nu daargelaten, zal men in trouwe toch moeten erkennen dat de bepalingen billijk en meer dan voldoende zijn, maar dat onbekendheid met de beginselen, aanleiding geeft tot averechtsche toepassingen. Zoo wordt met de indemniteit ad b tegen de bedoeling in van het Legerbestuur maar al te vreemd omgesprongen en die toegekend, ook al verzoekt belanghebbende er niet om, ja al heeft hij soms liever de voeding. En als er daardoor misstanden ontstaan, ja, dan maar gauw een stukje in de couranthet Legerbestuur is toch zoo'n heerlijken wrijfpaal inplaats van de hand in eigen boezem te steken en te onderzoeken, of in deze de voorschriften wel worden opgevolgd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 445