- 1097 ganger toch uit ervaring spreken, leg ik u onmiddellijk voor de voeten, dat in dien tijd ook geen enkel artikel verscheen, dat aanleiding had kunnen geven tot een conflict. Ik zou echter wel eens hebben willen zien, hoe de houding tegenover u zou geweest zijn, wanneer in uw blad gepropagandeerd ware geworden voor den officieren-bond, wanneer daar in verschenen waren artikelen om het gevolgde Atjeh-beleid te critiseeren. Waarschijnlijk zoudt u dan anders spreken. Suppositie zult u antwoorden, verdachtmaking zal een ander zeggen. Geachte redacteur van het Indisch Militair Tijdschrift, ik spreek een beetje uit ervaring, bovendien het is psychologisch geheel verklaarbaar, een beroemd schrijver riep jaren geleden reeds uit, dat het niet verstandig was leve de kroonprins te roepen voor den dood van den koning. Elk gezag en vooral het militaire is vasthoudend en niet altijd werd de strijd tegen de nieuwe begrippen gevoerd met mid delen, die den toets van waardigheid konden doorstaan. Daardoor werd veel idiêele schade aangericht, terwijl in de meeste gevallen het doel toch niet bereikt werd. In uw bibliotheek hebt u zeker de Militaire Gids van 1903, toen mijn hoog vereerde vriend, overste Graafland als redacteur van het tijd schrift optrad. Op het titelblad van de eerste aflevering zult u een aantal klinkende namen opmerken, vermeld als van de medewerkers. Neem nu een volgende aflevering, u zult die namen daarop niet meer aan treffen. U weet toch wel, waarom dit geschiedde? Lees het bezadigde voorwoord, waarin de redactie de lijnen aangeeft, volgens welke zij hare richting afbakent. Er staat geen syllabe in, die strijdig zou zijn met een goede krijgstucht. En toch hebben al deze mannen aan de heftigste vervolgingen bloot gestaan. Een aantal hebben zich teruggetrokken, een enkele vond het zelfs noodig in de Nieuwe Rotterdam sche Courant een advertentie te plaatsen, waarin hij meedeelde met het verjongde orgaan niets te maken te hebben, slechts twee actieve officieren aanvaardden de consequenties van hun daad, doch zijn dan verder ook geheel als „Freiwild" behandeld geworden. Dat het orgaan is blijven bestaan, niettegenstaande het uit bibliotheek en leesge zelschap werd geweerd, is alleen te danken aan de omstandigheid, dat een burger de gepensioneerde overste Graafland-redacteur was van het tijdschrift. Ook hem is geen beleediging gespaard gebleven. Pas later toen de kapitein Ram gepensioneerd en de kapitein Thomson onafhankelijk werd door zijne positie als lid der Staten-Generaal, voegden deze zich bij den overste Graafland, om met z'n drieën de redactie in handen te nemen. In 1903 was ik in Holland, maakte ik van nabij den strijd mede, en leerde de middelen kennen, waarnaar het Militaire Gezag met een groote M. en een groote G. grijpt, als het een einde wil maken aan gedachte-uitingen, die om de een of andere reden niet welgevallig zijn. Zou het bovengenoemde in Indië niet mogelijk zijn? Waarom niet? In algemeenen zin gesproken, ziet men hier meer autocratisch optreden, meer misbruik maken van macht dan in Holland. Als voorbeeld haal ik slechts het optreden aan tegen den pro-memorie gevoerden officier, dien men op grond van het bloote vermoeden, dat hij de schrijver zou zijn van een artikelen-serie in een haagsch dagblad, niet in aanmerking wenschte te brengen voor een overgang in burger lijken dienst.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 453