695 niet te voren toegeven, dat wij de zwakste zijn, want dan zijn we het ook onherroepelijk zeker. Ons en zijn aantal, onze en zijne bewapening zijn factoren, die ook meetellen, maar eerst in de tweede plaats. Niet de materieele uitwerking zelf geeft den doorslag, maai de inwerking daarvan op de psyche der massa. Yaak werd een slag reeds na onbeteekenende verliezen opgegeven, het aantal dooden en gewonden bij den overwinnaar was dikwijls zoowel absoluut als relatief grooter dan bij den overwonnene. Zoo ver loren in den Fransch-Duitschen oorlog de Franschen in den slag bij Colombey-Nouilly slechts 4%, bij Gravelotte-St. Privat 6| en bij Noisseville 23/4 (alleen dooden en gewonden), terwijl de verliezen der Duitschers resp. 8 10 en 31/s bedroegen. Het gaat in den oorlog dan ook niet om de materieele ver nietiging van den tegenstander, maar om het breken van zijn moreel. Dit wordt echter ook dóór het toebrengen van verliezen verkregen, waaruit dus ook volgt, dat de materieele zijde van het vraagstuk niet geheel verwaarloosd mag worden. Al is het moreel veelhet is niet alles. Ook Napoleon liet voor het mate rieele element in zijn taxatie nog een ruime plaats open, al erkende hij het belangrijke overwicht van de moreele factoren. Bovendien, al is het eigen moreel hoog, wie zegt ons, dat dat des vijands niet nog hooger is; een behoorlijke uitrusting, een uitstekende bewapening, partij trekken van de nieuwste en beste verbeteringen, ziedaar factoren, die een goed moreel bij voorkeur ook moeten vergezellen om de kansen op overwinning te ver meerderen. Het is zooals Plantenga in zijn „Strategie en Krijgs geschiedenis" zegt: Dient het materieele element, mits goed georganiseerd, dus aan de eene zijde om met het eigen moreel samen een krachtig geheel te vormen, aan den anderen kant wordt ook weer dooi de juistheids- en snelheids-wapenen het moreel van den tegen stander neergedrukt. De groote materieele uitwerking van mo- 'Hoe hooge waarde nu ook aan het moreel moet worden toegekend, en lioe- »vele voorbeelden de krijgsgeschiedenis ook moge opleveren, dat de numeriek "zwakkere door zijn zedelijk overwicht de zege behaalde, altijd blijft het mo- "reele en intellectueele element het nadeel aankleven, dat het vooral in verge- !,gelijking met dat der tegenpartij moeilijk op de juiste waarde is te schatten en «bovendien in den oorlog aan tal van niet te voorziene wisselingen onderhevig is".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 45