1143 besluit in het »enot waren der voordeelen bedoeld sub a en b van 1 van Art 2 van het besluit van 28 Januari 1900 No. 19, die voordeelen zullen blijven genieten op den voet van het bepaalde sub 1 dier paragraaf Op deze Commandemennts-Order was al heel spoedig gevolgd die van 12 November 1904 No. 152, luidende: »Ten vervolge op de Comraandements Order dd. 1 November 1904 No.145 wordt bepaald® dat van 1 Januari 1905 alle Officieren in dit Gewest zullen rrpaoht worden hun gezin bij zich te hebben. De toelage ad f 85.— zal na dien datum niet anders uitgekeerd worden dan aan cïe Officieren, die volgens bovenstaande Commandemennts-Order diïEe7uiroi?d:Hngk w^tTemTakt voor de officieren, wier gezinnen zich in Nederland bevinden en die tot ultimo Februari e. k. in het genot an de t°Aanede1Skken Afdeelings Commandanten is telegrafisch kennis gegeven dat vergunning tot overkomst der gezinnen naar Atjeh is veileend Naar aanleiding van deze beide Commandemenfs-Orders moesten dus van af l Januari 1905 alle gehuwde officieren hun gezin bij zich op Atjeh hebben, ten minste wanneer zij in het genot wilden geste d worden van bovenbedoelde f 85.— 's maands voor het achterlaten van het gezin. Met de omstandigheden van dat gezin werd in het geheel geen rekening gehouden. Een overplaatsing naar dit gewest was immers een gewone overplaatsing; het Gouvernement van Atjeh en Onderhorigheden werd immers beschouwd als een gewest des vredes dames en kinderen moesten hun mannen maar volgen, al bemerkten ze later op Atjeh aangekomen, dat er nog verschillende plaatsen en posten zijn, waar zij met heen mogen gaan, omdat daartegen nog tal van bezwaren bestaan. Booze tongen zei den dan ook, dat deze maatregel alleen genomen was in het belang van het Atjeh Hotel, dat op grooten en weelderigen voet ingericht, natuurlijk ook bewoond moest worden, wilden de kosten gedekt en een aardig wins je behaald worden. Zoo heel veel particulieren toch worden er op Atjeh niet aangetroffen en die zich hier voor langeren of korteren tijd gevestigd hadden, zorgden er wel voor zich zelf een woning te verschaffen. Zy betrokken derhalve maar tijdelijk de vertrekken in het hotel. Dei oifa- cieren kregen natuurlijk in verband met de bestaande tarieven direct een woning, dus ook hiervan was niet veel winst te behalen. Daarom moest er naar andere bewoners gezocht worden en ziet, die werden ge vonden in de officiersgezinnen. Deze moesten allen op Atjeh komen; gino- het hoofd, de man, de rimboe in naar een post, waar het gezin niet° kon volgen, dan kreeg bij 85. voor het achterlaten en uit gebrek aan particuliere woningen zouden de gezinnen dus wel verplicht zijn in het hotel te gaan wonen. Dat was een goed ding. Aldus werd er over die kwestie gesproken, doch of het werkelijk het o-eval was, dat is ons onbekend. Hoe gaat het met praatjes De een ver moedt iets, de ander zegt dat het waar is, een derde voegt er wat by en zoo komen ze in omloop en niemand weet er het rechte van. Doch nu brandde eenige jaren geleden een heele vleugel van het Atjeh Hotel at en tot op heden ziet men geen aanstalten maken tot den her-opbouw. Moet daaruit de gevolgtrekking gemaakt worden, dat het oorspronkelijk veel te groot was en niet rendeerde of wel, dat er geen geld genoeg 18-,0n? het opnieuw weer op te trekken. Hoe dit zij, het overschietende deel van het hotel is tegenwoordig vol, dank zij de vele onbestorven weeuw- tjes, die er haar intrek in genomen hebben tengevolge van gebrek aan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 499