699
Clausewitz wijst hier ook reeds op het verband, dat er bestaat
en bestaan moet tusschen den leider en zijn leger. Vertrouwen
van de massa op den leider is mede een der gewichtigste en
meest waardevolle factoren voor den krijg, zooals de oorlogen
reeds van den vroegsten tijd af bewezen hebben.
De Macedoniërs onder Alexander den Groote zegevierden over
tienmaal sterker tegenstanders; toen hun aanvoerder hun ont
vallen was, was het ook met hun overwinningen gedaan. De
Franschen, die onder Bonaparte half Europa met de wapenen
tot onderwerping dwongen, waren een halve eeuw vroeger bij
Rossbach, waar zij een dubbele overmacht hadden, beslissend
geslagen, nadat zij slechts 2 uren gestreden en niet meer dan
6,4 verliezen geleden hadden
Jackson, een der aanvoerders der Zuidelijken in den Ameri-
kaanschen burgeroorlog en die zich daarin den bijnaam Stone
wall verwierf, zegevierde drie jaren lang over de Noordelijken
in ontmoetingen, waarin dezen een dubbele of drievoudige over
macht hadden. Als hij aan het hoofd eener Zuidelijke leger
macht stond, was deze onoverwinnelijk; de vijand vreesde hem
zóó, dat de uitroep: Jackson komt!" voldoende was een paniek
teweeg te brengen, zelfs bij troepen, die nog in reserve stonden.
De luitenant-generaal van Geen (Java-oorlog) had ook zulk
een overwicht op zijn soldaten, dat zijn verschijning zelfs de
»die sich aller Bücherweisheit zu entziehen, weil die sich weder in Zahlen, noch
»in Klassen bringen lassen und gesehen und empfunden sein wollen."
>Wenn die Theorie der Kriegskunst wirklich auch weiter nichts tun könnte,
»als dass sie an diese Gegenstande erinnert, dass sie die Notwendigkeit dartut,
»die moralischen Gröszen in ihrem ganzen Wert zu wiirdigen und in die
-Rechnung mit auf zu nehmen, so liatte sie ihre Grenzen sehon iiber dieses Reich
:>der Geister ausgedehnt und durch die Feststellung dieser Gesichtspunkte jeden
>im voraus verurteilt, der zich bloss mit dem physischen Verhaltnis der Krafte
»vor ihrem Ricliterstuhl reclitfertigen wollte.
Aber auch um aller iibrigen sogenannten Regeln willen darf die Theorie die
«moralischen Gröszen nicht aus ihren Grenzen verweisen, weil die Wirkungen
»der physischen Krafte mit den wirkungen der moralischen ganz versclimolzen
»und nicht wie eine metallische Legierung durch einen chemischen Prozess da-
»von zu scheiden sind.
Bei jeder auf die physischen Krafte sich beziehenden Regel muss der Theorie
»im Geiste der Anteil vorschweben, den die moralischen Gröszen dabei haben
»können, wenn sie sich nicht zu kategoriselien Satzen verleiten lassen soil, die
»bald zu furchtsam und beschrankt, bald zu anmaszend und ausgedehnt sind."
