1145 behouden tot datnaar het oordeel van den Civielen en Militairen Gouver neur de redenen der gedwongen scheiding van het gezin moeten worden beschouwd te zijn opgeheven, met dien verstande, dat indien dat tijdstip valt op of na den 16en der maand, de toelage blijft toegekend tot en met die maand en in de overige gevallen tot en met de daaraan voorafgaande maand. 3e huishuurindemniteit, voor zooveel aangaat de officieren, onderluite nants en adjudant-onderofficieren, en zulks met afwijking in zooverre van het militair tarief No. 36 (Staatsblad 1904 No. 482). De aanspraken gaan in van en met de maand volgende op die van vertrek en blijven behouden tot en met de maand, waarinnaar het oordeel van den Civielen en Militairen Gouverneur de redenen der gedwongen scheiding van het gezin moeten worden beschouwd te zijn opgeheven, tenzij dit tijd stip mocht vallen op den lsten der maand, in welk geval de aanspraken behouden blijven tot en met de daaraan voorafgaande maand. De huishuurindemniteit wordt overigens berekend overeenkomstig het bepaalde in de 1, 6 en 7 van het militair tarief No. 36 en wel: a. voor hen, wier gezin in Nederlandsch-Indië verblijf houdt naar de plaats van vestiging van het gezin, dan wel, indien die plaats geen garni zoensplaats is, naar de naastbij gelegen garnizoensplaats, zullende de plaats van vestiging (zoowel bij eerste als bij nadere vestiging) moeten blijken uit eene door de eerste militaire of civiele plaatselijke autoriteit af te geven verklaring b. voor hen, wier gezin buiten Nederlandsch-Indië verblijft houdt, naai de vergoeding voor huishuur in het militair tarief No. 36 vastgesteld voor garnizoenen der 3e categorie. Indien het gezin eene geclassificeerde woning blijft bewonen of zulk eene woning betrekt, zal vorenbedoelde huishuurindemniteit worden verminderd met de indemniteit voor die woning bepaald. Zoolang aanspraak bestaat op huishuurindemniteit volgens deze bepaling, staan de aanspraken op vergoeding voor huishuur krachtens het militair tarief No. 36 stil. Ten derde: Te bepalen, dat dit besluit in werking treedt op den lsten October 1908 en dat officieren en Europeesclie onderofficieren, als bedoeld in artikel 2, die op dien datum reeds zijn geplaatst op plaatsen als in het zelfde artikel bedoeld, ten opzichte van het bepaalde sub 2 en 3 van dat artikel, zullen worden beschouwd als op genoemden datum, daarheen te zijn overgeplaatst". Dat door deze Commandements-Order de toestanden voor de gehuwden wat gunstiger geworden zijn, is duidelijk. Eerstens toch behoeven de naar buiten trekkenden zich thans niet meer ongerust te makeu dat hun gezin zonder dak boven hun hoofd achterblijft. Is het hotel toch vol en zijn er geen particuliere woningen te huren, dan kunnen die gezinnen immers een gouvernementswoning aanvragen, waarvoor zij de vastgestelde huurwaarde betalen, welke in mindering komt van de door het hoofd van het gezin ontvangen huishuurindemniteit. Op die wijze kunnen zij op Atjeh blijven en een goede woning ten gebruike krijgen. Brengen nu de particuliere belangen dier gezinnen mede, dat zij zich elders in Nederlandsch-Indië vestigen, dan kunnen deze daar ter plaatse ook een gouvernementswoning betrekken, terwijl de huishuurindemniteit alsdan berekend wordt naar de plaats van vestiging of wel naar de naastbijgelegen garnizoensplaats en verminderd wordt met de indemniteit voor die woning bepaald. De plaats van vestiging moet dan blijken uit eene verklaring van de eerste militaire of civiele autoriteit daar ter plaatse. Zoolang de gedwongen scheiding volgens het oordeel van den Civielen en Militairen-Gouverneur aanhoudt, worden dan tevens de ver goedingen van f 85.— 's maands uitbetaald. Ook dit is een zeer mooie bepaling, die zeer zeker door iedereen zal worden toegejuicht. Alleen komt het ons voor, dat een omissie heeft plaats gehad ten opzichte van de Commandements-Order dd. 12 November 1904 No. 152.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 501