1154 eigent zich er beter toe als de scheidsrechter om het gevecht in de door de Leiding gewenschte banen te leiden. En toch zou het een belang rijke misgreep zijn den scheidsrechter op die wijze te ge bruiken. De vrijheid van beweging der troepenaanvoerders, de over eenkomst van het gevechtsverloop met de werkelijkheid, de innerlijke waarschijnlijkheid der getroffen beslissingen en daarmede het vertrouwen van den troep in de rechtvaardigheid en bevoegdheid tot oordeelen van de scheidsrechters zouden reddeloos verloren zijn. Daarom legt punt 89, tweede zin van de Manövreordnung x) er den nadruk op dat: „De scheidsrechters beslissen, uitsluitend rekening houdende met deo tac- tischen toestand en volgens punt 98, vijfde zin van de M. O. altijd slechts voor den enkelen troepzonder rekening te houden met neven- afdeelingen. De Leiding heeft immers ook middelen genoeg om op het verloop der operaties en van het gevecht in te werken. In de eerste plaats kan zij hare oogmerken trachten te bereiken door ter beschikking gehouden troe pen te laten optreden, door mededeeling van nieuwe berichten omtrent het optreden van den vijand of van de naburige eigen troepen of omtrent andere gebeurtenissen, wijzigingen in eene aangenomen stelling, veran dering der opdrachten, enz. 2) Bovendien is s) de Leider zelf hoofd- scheidsrechter, waardoor het hem mogelijk is gewichtige beslissingen te nemen, zooals hij ze voor het verloop van het gevecht noodig heeit en zelfs 8) beslissingen van scheidsrechters te veranderen. Schijnen zijne beslissingen onwaarschijnlijk, dan kan hij er immers gerust aan toevoegen, dat hij ze om redenen, voortvloeiende uit den vredestoestand of wel in het belang van het beoogde verloop van het gevecht geeft. Door middel van de scheidsrechters kan hij in zooverre invloed uitoe fenen, dat hij dezen aangeven kan, dat de troepen of de vuuruitwerking van beide partijen niet als gelijkwaardig zijn aan te merken, zoomede door de waarde te bepalen, die aan de vuuruitwerking van veronder stelde of gemarkeerde troepen is toe te kennen. Den grootsten invloed op ne beslissingen der scheidsrechters kan de Leiding uitoefenen door wijzigingen wat betreft de aan verschillende gevechtshandelingen te besteden tijd. Het streven om iederen oefeningsdag zooveel mogelijk alle voorhanden troepen in het gevecht te oefenen, maakt het onmoge lijk aan de enkele gevechtsphase eenen met de werkelijkheid overeen- komenden tijd te besteden. Krijgt de scheidsrechter in deze richting geene aanwijzingen, dan zal hij naar eigen oordeel beslissen, wanneer het vuurgevecht van eene afdeeling zoo lang geduurd heeft, dat haar in het belang der oefening zonder al te groote onwaarschijnlijkheid een succes in billijkheid kan worden toegekend, dat zij zich in de wer kelijkheid misschien eerst vele uren later zou bevochten hebben. Hier heeft de Leiding gelegenheid hare wensehen en bedoelingen binnen eene wijde speelruimte te doen gelden. Zij kan de scheidsrechters opdragen de moeilijkheden eener gevechtshandeling oogenschijnljjk tot uitdrukking te laten komen door langen duur van de betrekkelijke gevechtsphase. Daardoor wordt het mogelijk versterkingen (misschien ook ter beschikking 1) Vergelijk punt 50 L. M. Ie alinea. 2) Vergelijk L. M punt 27, tweede alinea en punt 29. 3) Zie punt 46 L. M.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 510