1158 men, wanneer hijzelf op hinderlaag ligt en iets verdachts nadert, en ver der niet te jagen op wild. Uit goede bron vernam ik, dat men zelfs met gewone gladakkers op Atjeh en Ceram verrassende resultaten heeft verkregen zonder eenige africhting. Dergelijke honden zouden van onschatbare waarde zijn. Geen vijand bergt zich zóó goed op, of de air-dale zoekt hem op, al is het spoor ook over drie dagen oud, al loopt het ook door kali's als anderszins. Het is werkelijk jammer dat men in het leger ook niet meer gebruik maakt van de sport onder de inlanders, n. 1. het fokken van postduiven. Op verscheidene plaatsen kan men ze krijgen en kunnen ze prachtig door cavaleriepatrouilles worden medegenomen, zooals onlangs nog door den ritmeester Rauh betoogd werd en in 1906 door mij aangehaald. Ik verwijs hierbij naar „Die Umschau" No. 53 7e Jabrgang, 26 Dez. 1903. De aankomst van de colonne van Daalen in de Gajoe had zeer gemak kelijk met postduiven bericht kunnen worden naar de kustcolonnes, eene zelfstandige patrouille die in het nauw zit zou ten spoedigste op ver sterking kunnen rekenen en zoo heeft men tal van gevallen. Wat de automobielen aangaat, geloof ik, dat er langzamerhand op Java genoeg zijn om over te gaan tot de oprichting van een korps vrijwillige automobilisten. De stafreizen toch hebben bewezen, dat hou ders van auto's niet ongenegen zullen zijn op zekere voorwaarden hunne wagens in dienst van het leger te stellen. Het verbruik van topographische kaarten is nog steeds groot en wordt een zuinig beheer aanbevolen. Beter ware het, het kader en de officieren uit te rusten met een kaartentasch van het model bij de fietscompagnie in gebruik, dat zou een afdoende maatregel zijn, want deze is sterk en practisch. Het kader moet ze echter niet aan den gordel, maar op de borst aan den langen draagriem bevestigen. Ben licht en stevig schoeisel blijft voor een infanterist van groot belang. Uit ondervinding beveel ik aan, op gevaar af, beschuldigd te worden van aandeelen in de zaak te hebben, aan degenen, die er nog geen kennis mede hebben gemaakt, het schoeisel van den schoenmaker Soen Tjhang Loeng, kampong Peunajoeng, Kota-Radja. Voor f 15.10 heeft men vier paar hooge schoenen per verrekenpakket thuis. Ten laatste de constructie van een licht veldbed. Twee bamboes, tevens de pikolans voor twee koelies, wanneer het bed uit elkaar genomen is, worden ingelaten in vier pootjes liefst van fietsbuizen en vervolgens met vleugelmoeren stevig aangedraaid. De pootjes worden in de breedte eveneens door bamboes van elkaar gehouden. Het geheel buiten de pikolans met inbegrip van spanzeil en inrichting voor klamboe en tent weegt dan 4.5 K.G. De teekening maakt nadere verklaring overbodig. Te heer Jansz te Magelang brengt deze veldbedden in den handel voor f 10 compleet. C. C. B.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 514