1161 zeker opgewassen tegen 2 of 3 vernielers, en een onderzeeboot, loopende 12 knoopen, kan niet verwachten veel hulp te verschaffen aan bedreigde koop vaarders. De eenige werkelijke taak van een flottilje van vernielers en onderzeebooten in de Australische wateren zal zijn de verdediging van de maritieme bases. Australië heeft zeker een wezenlijk en ernstig belang in zake de rijksverdediging, maar een veel belangrijker stap dan de bouw van een vloot voor het Gemeene Best is het voorstel omalgemeenen dienst plicht te verkrijgen. Tlr is voorgesteld, dat alle mannen van 19, 20 en21 jaar zullen onderworpen worden aan eene kampoefening van 16 dagen per jaar, waarvan de kosten voor dit jaar geschat worden op 789.000. Ben soort van aanval, waaraan de Republiek is blootgesteld, is een poging van een vijand zich van eene haven meester te maken en een strook grond er omheen bezet te houden, met de bedoeling een maritieme basis te vestigen in de Stille Zuidzee, zooals Duitschland deed met Kiaotehau in China. Als Australië binnen 8 jaar een leger van 200.000 man in het veld kan brengen, zal de waarschijnlijkheid van zulk een poging verminderen en zal het veel hebben bijgedragen tot de oplossing van het vraagstuk van de rijksverdediging. Het republikeinsch eskader is niet zoo belangrijk en de gedachte dat zulk een eskader altijd veel bescherming kan verschaffen aan den handel moet veroordeeld worden als eene misleiding, omdat het voorstel om de schepen in paren te ver- deelen tusschen havens honderden mijlen van elkaar gelegen, zooals de Eerste Minister in zijne rede deed voorkomen, zeer verkeerd lijkt. Het tweede artikel tracht aan te toonen dat eene lange kustlijn een oorzaak is van kracht en niet van zwakte. De gebezigde bewijsgrond is, dat een lange kustlijn een aantal havens aanbiedt, waar de verdedigende kruisers aanvulling en de vijand niets kan verkrijgen. De schrijver zegt: „Kan het een zwakheid genoemd worden, dat het in onze macht ligt door een groote uitgestrektheid van de kustlijn aan een vijand benoodigd- heden te weigeren?" Maar indien de benoodigdheden er zijn, zal een vijand zich weinig bekommeren om eene weigering, tenzij men geschut gebruikt, hetzij van de marine, hetzij van het landleger en dit sluit bij eene lange kunstlijn voor een klein land groote uitgaven in zich. Het nadeel is in het kort dit, dat de verdedigende macht—hetzij maritiem of krijgskundigindien zij geconcentreerd is, ver van het punt van aanval zal liggen; indien zij daarentegen verspreid wordt gelegerd, moet het aantal rieelen zeer groot zijn. Een lange uitgestrekte kustlijn is bloot gesteld aan een aanval; men moet zich kalm met die gedachte verzoenen. Achteraf kan een vijand alleen verwoesting aanrichten op eenige punten en de eenige soort van aanval zal wel bestaan in eene poging om eene haven te verkrijgen en een basis te vestigen. De betoogen van de schrijvers met betrekking tot eene lange kustlijn, zijn onvereenigbaar, maar beide artikels doen zien, dat de vraagstukken van het rijk zaken zijn van werkelijk belang en ernstige gedachte voor onze landgenooten wonende in het Zuidelijk gedeelte der Stille Zuidzee. A. C. Dewar. (U. S. M. 1908). De wijze waarop Australië en Nieuw Zeeland zich denken te verdedigen tegen een aanval van buiten, kan niet anders dan van het meeste belang voor ons zijn. Het is wel teekenend, hoe de eisch van dienstplicht ook in de Britsche Rijksdeelen hoe langer hoe meer wordt gehoord.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 517