701 -
Veranderingen en correcties geven niet alleen aanleiding tot ver
warring men herinnere zich het bekende woord van Napoleon
ordre contre-ordre désordrezij geven ook aan den troep
den indruk, dat hun leider aarzelt, dat hij niet weet, wat hij wil
bovendien zijn correcties als de orders eenmaal de troepen bereikt
hebben, dikwijls uiterst moeilijk aan te brengen en is het de
vraag, of ze alle troependeelen wel en tijdig bereiken zullen.
Het zal echter duidelijk zijn, dat een bevel moet berusten
op juiste overwegingen en zooveel mogelijk op ware toestan
den. Blijkt de toestand van het terrein of bij den vijand ge
heel anders dan oorspronkelijk was aangenomen en wordt het
succes der onderneming bij vasthouden aan de eens genomen
maatregelen in de waagschaal gesteld of wel blijken deze niet
voor goede uitvoering vatbaar, dan spreekt het vanzelf, dat van
een eens genomen besluit moet worden teruggekomen, wil de
energie niet ontaarden in halsstarrigheid. Tegenstand, moeilijk
heden en onzekerheden moeten echter niet dadelijk een ver
andering in wat eenmaal bevolen was tengevolge hebbenzij
zijn er om overwonnen te worden. De veldheer moet daartoe
een krachtig karakter, taaiheid en wilskracht hebben. Hij moet
niet probeeren, maar willen!
Hij, die later aanvoerder van groote massa's wil zijn, moet
reeds vroeg moreelen moed en zelfstandigheid bezitten, d. i. eigen
overtuiging openlijk bekennen, zonder rekening te houden met
vooroordeelen, tijdstrooming e. d. en die overtuiging in daden
weten om te zetten, waar en wanneer dat noodig is. Gewoonlijk
levert dit, vooral zoolang de hoogste rangen niet bereikt zijn,
in de maatschappij meer nadeel dan erkenning voor den be
trokkene op, maar het kweekt ook het juiste en in den oorlog
noodzakelijke initiatief zonder valsche vrees voor verantwoor
delijkheid.
Bevelhebbers met weinig initiatief en zelfstandigheid zochten
dikwijls hun heil in het bijeenroepen van een krijgsraad. De
voornaamste, hoewel nimmer erkende bedoeling van zulk een
handeling is de wensch, de verantwoordelijkheid, die men zelf
niet aandurft, op de schouders van anderen te laden en haar over
meerderen te verdeelen. Behalve dat het overlaten van de beslis
sing aan een krijgsraad noodwendig het prestige van den bevel-