1180
Hoewel het geen gewoonte is, boekbeoordeelingen uit andere tijdschriften
nog eens te bespreken, maken wij hier eene uitzondering voor de
aankondiging in den Militairen Gids van Indische reisherinneringen door
Mr. Dr. H. M. van Weede, omdat daarin eenige passages uit het besproken
boek zijn overgenomen, die ook verdere bekendheid en overweging
door superhumane dilettant-strategen verdienen, als
„De troepen bestonden uit Europeanen en Inlanders, Javanen, Ambo-
„neezen, Timoreezen en Menadoneezen. Deze drie laatste categoriën
„-maar overigens de Hollanders niet veel minder—verkeeren bij den
„aanval begrijpelijkerwijze dikwijls in een toestand van razernij, zoodat
tijdens dien aanval niet veel genade van hen te wachten valt. Als
men echter zoo iets heeft bijgewoond, als men het samenstel der vijan
delijke kogels kent, als men de wreedheid der Inlanders, de ontzettende
terreinbezwaren bij de groote ontberingen, waaraan de troepen zijn
blootgesteld, in aanmerking neemt, dan staar, men verbaasd over sommige
critici, die niet schromen ons prachtig Indisch Leger uithoofde van dat
optreden te bekladden.
Zooals ik reeds vroeger schreef, schuilt er in het tegenwerken van
de verschillende militaire acties in Indië—in naam van naastenliefde en
andere soortgelijke motieven—feitelijk de grootste inhumaniteit. Want
harde klappen zijn en blijven hier de eerste stap tot pacificatie.
„Sommige bijzonderheden zijn opvallendhet is b. v. gelaakt dat
„door de Amboneesche fuseliers bij den stormaanval „potong kapala"
„(slaat hem zijn kop af) wordt aangeheven. Natuurlijk gebeurt het
„toch, aangezien zulke uitdrukkingen de geestdrift bij den aanval in
„hooge mate aanwakkeren en die moet er zijn, dat zal iedereen, die
„maar eenigszins soldaat is, begrijpen. Als men steenen en kogels om
„zich heen hoort suizen, en klimmen moet over wolfskuilen en door
„bamboedoerihagen (zware doorns) tegen steile rotsen op, is het niet
„doenlijk er een soort van humanen aanval op na te houden".
De Eedactie van den Militairen Gids voegt aan dit laatste de ge
lukkig overbodige, doch lichtelijk insinueerende noot toe:
„Een aanval is natuurlijk uit zijn aard inhumaan. Maar dit neemt
„de noodzaak niet weg, om vóór en na den aanval humaan op te
„treden. Het feit, dat men tot een beschaafde natie behoort, legt
„verplichtingen op".
In Mavors No. 10 begint kapitein Alting van Geusau aan de hand
van voorbeelden uit de Krijgsgeschiedenis een serie opstellen over
den Kleinen Oorlog-, in dit nummer geeft hij een vrije vertaling uit
Cardinal von Widdern„Der kleine Krieg und der Etappendienst"
waarin de overvalling van Egriselles (3/4 December 1870) verhaald
wordt.
Kapitein Tonnet bespreekt in groote trekken het optreden van Daendels
en Brune na de landing der Engelschen in Noord-Bolland (Augustus,
September 1799).