1194
In denzelfden geest wordt gehandeld wanneer eene aantee-
kening vervalt.
Indien het eene wijziging in gunstigen zin betreft, waardoor
dus eene ongunstige aanteekening wordt weggenomen, wordt
dit door den len beoordeelaar aan beoordeelde medegedeeld.
Artikel 33. Zijn wijzigingen of aanvullingen bevolen in de
beoordeelingslijsten van de officieren, die den cursus voor krijgs
kundige studiën aan de hoogere krijgsschool hebben gevolgd,
dan zendt de laatste beoordeelaar, na de afdoening, de beoor
deelingslijsten met voor zoovere noodig de daarbij behooren-
de bescheiden aan den chef van den generalen staf ter inzage.
Artikel 34. Bij het doen van voorstellen nopens zelfstandige
officieren van speciale wapens of diensten kunnen de afdeelings-
of gewestelijk militaire commandanten zich ontheven achten
een oordeel te vellen over zoodanige onderwerpen, de weten
schappelijke kennis, eigen aan eenig wapen of dienstvak en de
technische bedrevenheid in de uitoefening van den dienst daar
aan verbonden betreffende, voor zoover die autoriteiten zich
minder geroepen achten, daarover hun gevoelen uit te brengen.
Artikel 35. Die gedeeltelijke beoordeeling wordt door den
wapen- of dienstchef aangegeven, die in de bij den laatsten
beoordeelaar berustende beoordeelingslijst de inschrijving ver
richt. Zij wordt in beide beoordeelingslijsten met rooden inkt
onderstreept.
Artikel 36. Valt er bij het verlaten van het korps door
den eersten beoordeelaar betreffende sommige officieren nog
iets op te merken, hetwelk niet uit de beoordeelingslijst blijkt
en nog geen aanleiding gaf om een voorstel op te maken, het
geen dus in den regel bij een nog niet beoordeelden officier
het geval zal zijn, zoo laat hij betreffende ieder dier officieren
eene korte en zakelijke toelichting voor zijn vervanger achter.
Artikel 37. Treden ook die vervangers af, dan kunnen z. n.
hunne toelichtingen op hetzelfde stuk worden geschreven.
Artikel 38. Deze toelichtingen worden steeds bij het eerst
volgende in te dienen voorstel overgelegd.