1195 Artikel 39. Bij alle rapporten, voordrachten enz. die eene beschikking vereischen van den commandant van het legei, waarbij het tot eene beoordeeling van het te behandelen onder werp noodig is, de beoordeeling van den betrokken persoon te kennen, worden door den wapen- of dienstchet de bij hem berustende beoordeelingslijst en het daarbij behoorende extract stamboek overgelegd, welke stukken bij de afdoening worden teruggezonden. Artikel 40. Moet de beoordeeling der regeering worden aan geboden, dan worden bij het betrekkelijk voorstel de noodige afschriften gevoegd. Artikel 41. Voorts behooren de reeds genoemde bescheiden steeds den legercommandant te worden aangeboden, van iedei in Indië eervol ontslagen officier en wel onmiddellijk nadat hij het leger heeft verlaten. Artikel 42. De in beide voorgaande artikels bedoelde af schriften worden geteekend „voor eensluidend afschiift dooi den eersten beoordeelaar of door dengene, van wien het be trekkelijk voorstel uitgaat. III. De beoordeelingslijsten, hoe zij worden ingevuld en wat bij de verzending in acht te nemen. Artikel 43. De eerste en de laatste beoordeelaar houden voor ieder door hen te beoordeelen officier eene afzonderlijke beoor deelingslijst aan. Artikel 44. De beoordeelingslijsten, ingericht volgens het hierbij gevoegde model worden geheim behandeld. Artikel 45. Aan niemand mag daarvan inzage worden gege ven of daaromtrent eenige mededeeling worden gedaan, dan aan de bevoegde autoriteit, het speciaal met de beooideelingen belaste bureaupersoneel en ten slotte aan den beooideelde doch alleen in de gevallen bedoeld in de artikels 21 en 32 en in artikel 37 der regeling van de bevordering, het ontslag en het op nonactiviteit stellen van de Europeesche officieren der in Nederlandsch-Indië aanwezige krijgsmacht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 551