1 1206 Hoe zou bijlage A er uitzien, indien met de juiste basis, de formatieware rekening gehouden en de generaalofficieren en kolonels niet buiten beschouwing waren gebleven bij het aangeven van de verhouding van het aantal hoofdofficieren tot dat der subalterne officieren Het antwoord op die vraag wordt hieronder gegeven. Formatie aan Opper- Hoofd- en Subalterne officieren volgens de thans geldende formatiecijfers, met aangifte van enkele ver- houdingscijfers. Luit. Kol. 'I H 5 Jl3 j>59 1 1 I Waar tweeërlei rang is aangegeven, is zij voor de berekening voor de eene helft gevoegd bij den hoogeren, voor de andere helft bij den lageren rang. Bovenstaande cijfers zijn ontleend aan de Formatie van het Ned. Ind. Leger, opgenomen in de A. O. No. 52 van 1890, behalve wat de Art. betreft, voor welk wapen geldt de tijdelijke formatie vastgesteld bij Gouv. Besl. van 17 Mei 1908 No. 6. Wapen of Dienst. Gen. Maj. Gen. Maj. of Kolonel. Kolonel Kolonel of Luit. Kol. Luit. Kol. of Majoor. Majoor Majoor of Kapitein. Kapitein. Kapitein of Luitenant Luitenant Verhouding Opper- en Hoofiloff. tot Kapiteins. Verhouding Kapiteins tot Luitenants. Cavalerie 1 6 1 21 5 2 1:3,25 1:3,31 Genie. 1 3 A 14 31 8 141 31J 1:1,81 1:2,17 Intendance Mil. A dm 1 2 5 /i ylO 1" 1:2,07 9§ 28| 59 Artillerie 1 1 2 1 o 28 0 73 11 301 74 /i 1:2,73 1 2,47 Infanterie 0 5 15 20 140 18 405 46 149 414 1:3.24 1:2,78 (1) De formatie verminderd met 100 onderluitenants.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 562