1207 Onder de formatie van de infanterie zijn medegeteld de offi cieren van den Gewestelijken Staf, die zonder uitzondering tot dat wapen behooren en in de laatste tientallen van jaren ook steeds daartoe behoord hebben 7- Ofschoon ook blijkens bovenstaand overzicht de infanterie in het nadeel is tegenover het gros der andere wapens en dienst vak keD,is de verhouding heel wat gunstiger dan bijlage A van de studie van A. van Hengelo zou doen vermoeden. Toetst men nu het boven geschetste beeld aan de werkelijk heid, dan ziet men dat de uitkomsten hiermede niet in over eenstemming zijn, doch voor de infanterie zelfs veel gunstiger dan de verhouding der formatiecijfers zou doen vermoeden. Yan de thans indienst zijnde opper- en hoofdofficieren der in den staat opgenomen wapens en diensten bereikten den hoofdofficiersrang: Aantal dienstjaren in de subalterne rangen: Maximum. Minimum. Gemiddeld. Cavalerie 18 18 18 Genie 23 21 22 Intendance 28 18 20 Mil. Administratie. 27 Artillerie 22 177. 21 Infanterie 227. 20 20,8 1) De Java-Bode in haar nummer van "Woensdag 28 October 1908 de studie van A. v. H. besprekende, zegt dat de vette postjes in handen van het zware wapen zijn en gezorgd wordt dat zjj niet uit dat kringetje komen. Welke postjes bier bedoeld zijn en wie daarvoor zorgt, is niet duidelijk. Is het het Legercommando, waarvan de titularis be noemd wordt door de Kroon, op voordracht van den Gouverneur-Generaal? Is het de Chef van den Generalen Staf, tot dat ambt benoemd, toen de van de Inf. afkomstige Gen. Jhr. v. d. Wijck Comm. van het Leger was? Is het de oudste adjudant van den Gouverneur-Generaal? En wie zorgt toch zoo voor de Artillerie? Wij hoorden nooit van een bijzondere voorliefde van den Landvoogd voor het zware wapen. Yoor den Onderkoning zijn allen gelijk.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 563