1212
worden bevorderd, ontslagen of gepensionneerd alvorens No. 1
der le Luitenants aan de beurt komt. Daarom nam ik deze cijfers.
Ons punt van uitgang verschilt dus hierin dat ik de getallen
heb genomen van hen die als resultante der bestaande toe
standen, de verschillende rangen werkelijk bezetten.
Ik erken intusschen dat ook in deze bezetting toevalligheden
voorkomen. Wiskunstig zuiver is de zaak niet te berekenen.
Het doet intusschen niets af tot de hoofdzaak van het betoog
en dat is de kern waarop ik wil neerkomen, dat aannemende
een gegeven toestand bij een wapen, een zeker is te berekenen
wat gemiddeld jaarlijks voor bijv. den hoofdofficiersrang in aan
merking moet worden gebracht. En wanneer nu bij de artillerie
jaarlijks, om eens een getal te nemen, 8 kapiteins hoofdofficier
worden, dan gaat de promotie voortdurend achteruit indien er
van elk aanstellingsjaar gemiddeld meer dan 8 als geschikten
te boek staan en bevorderd moeten worden.
Over de ontdekte verschillen in Bijlage C kan ik kort zijn.
Wijzig de berekening: het feitdat aanvulling en verlies niet
evenredig waren, blijft.
Tot slot mijn besten dank aan den geachten schrijver om een
meer dan oppervlakkige aandacht aan de studie te schenken.
„Par le choc des opinions jaillit la verité".
A. van Hengelo.