Het Voorschrift betreffende de Beoordeelings lijsten van de Officieren bi} de Landmacht (Nederland). Een onzer medewerkers was zoo vriendelijk ons een afdruk van het Kon. Besluit van 23 September 1908 (Stbl. No. 300) te zenden. We vinden hierin de plannen van Minister Sabron verwezenlijkt, waarop Z. Exc. doelde toen hij in de vergadering van 2 Juli 1908 onder meer zeide: Mijnheer de Voorzitter! Aan den geachten afgevaardigde uit Rotterdam hen ik een antwoord schuldig over de beoordeelingslijsten. De geachte af gevaardigde heeft gezegd dat ik dat onderwerp niet heb aangeroerd en niet heb gezegd hoe ik daarover denk. Ik stel er prijs op dit thans te dóen. Het invullen van de beoordeelingslijsten der officieren geschiedt volgens een voorschrift, dat door den Minister van Oorlog wordt vastgesteld. Nu is het een feit, dat genoemd voorschrift telkens veranderd wordt, hetgeen na tuurlijk moeilijk is voor hen, die het voorschrift moeten toepassen. Vooral is dit het geval, wanneer de veranderingen komen kort vóór het oogenblik, dat de^ beoordeelingslijsten moeten worden ingevuld. Na het optreden van den Minister Staal is een zoo goed als nieuw voorschrift gekomen, volgens hetwelk men niet veel anders kreeg dan blanco beoordeelingslijsten"; er stond bijna niets in. Minister van Rappard heeft de bepalingen omtrent'het invullen wederom gewijzigd. Dit geschiedde korten tijd vóór het tijdstip van invulling der beoordeelingslijsten. De Minister had tevens bepaald, dat de hoogere autoritpiten in April van dit jaar moesten doen blijken van hun gevoelen omtrent de werking van het nieuwe voorschrift. Zoo vond ik dus deze zaak toeu Minister van Rappard aftrad. Ik heb gemeend niet te moeten .vachten tot April, maar heb bepaald, dat bedoelde rapporten met Maart moesten inkomen. Ik vormde daarbij het plan en heb het ook uitgevoerd die rapporten in handen te stellen van drie zeer bekwame en deskundige officieren van de verschillende wapens, om, rekening houdende met de ge gevens in deze rapporten vervat, een geheel nieuw en volledig voorschrift samen te stellen voor het invullen van de beoordeelingslijsten. In dat voor schrift moet verder het beginsel worden opgenomen, dat, wanneer een officier een invulling van zijn beoordeelingslijst krijgt, in ongunstigen zin, die hij dus voor gezien moet teekenen en waarover hij een memorie van rechtvaardiging indient, die memorie van rechtvaardiging onderzocht zal worden door 3 of 4 officierenin het algemeen door een commissie van officieren, geheel buiten de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 588