1241 niet mede, want dit voorstel heelt alleen op het oog de oplossing van de blijvend-gedeelte-puzzle. Hoe het evenwel ook zij, de ontwerp-soldijregeling is er en dat, behalve politieke redenen ook anderen de aanleiding er toe wa^en, wordt duidelijk, wanneer we bekijken de staten D. en E. gevoegd bij de ontwerp-oorlogsbegrooting 1909. (Zitting 1908—1909, 2, VlIIste Hoofdstuk). Want dan zien we o. m. dat op 1 Juli 1908 ontbraken bij de infanterie: 646 Korporaals van de 1402 Cavalerie 71 Korporaals 295. Behalve dat de rechtspositie van den onderofficier gelaten is zooals die was, d. w. z. niet in overeenstemming met de rechtspositie van den officier, ja zelfs nog niet eens op het zelfde niveau met die van den reserve-onderofficier, zoodat een min of meer vooruitstrevend man alras denkt aan feudale toe standen, zijn er toch wel zeer goede redeneeringen te lezen in de memorie van toelichting, gevoegd bij het wetsontwerp. Zoo lees ik op blz. 2 en 3 o. m.: 80 Korp.-fourier 35 Mr. geweerm. bij de Artillerie 325 Korporaals 98 Sergeants 10 Sergt.-maj. 192 85 723 645 173 >In verband met de hooge eischen, welke aan liet kader moeten worden gesteld, zoowel voor den oorlogsdienst (aanvoering), als voor den vredes- dienst (waarbij in de eerste plaats te letten op de opleiding der militie) is trouwe plichtsbetrachting bij de vervulling van opgedragen dienstverrich tingen hoezeer deze op waardeering aanspraak maakt niet voldoende tot eene goede vervulling van de dubbele taak van aanvoerder en opvoeder. »Het is het streven van den ondergeteekende om, naast het aanmoedigen van goeden ijver en plichtsbetrachting, op te wekken tot het verkrijgen van grooter bekwaamheid en geschiktheid bij hen wier werkzaamheid op de bruikbaarheid van het leger een grooten invloed kan en moet uitoefenen. »Velen, wier gedrag, ijver en nauwgezetheid zeer te prijzen vallen, doch wier ontwikkeling te gering blijkt of wier karakter hen minder geschikt maakt om op den langen duur bij het opleiden en opvoeden van soldaten de noodige opgewektheid te behouden, zullen er de voorkeur aan geven (en dit zal ook in het belang zijn van het leger) zich in het burgerlijk leven eene andere blijvende positie te scheppen, meer overeenkomstig hunne neigingen. »Slechts zij die, behalve bekwaamheid en geschiktheid voor de aanvoering, ook aanleg en eigenschappen bezitten voor de opleiding en opvoeding van soldaten, zullen opgewektheid genoeg hebben om in hunne militaire positie een levensdoel te vinden, dat hen kan bevredigen, terwijl juist van die personen, in alle opzichten en voortdurend, goede diensten zullen kunnen worden verwacht. Hunne belooning moet echter dan ook in overeenstem ming zijn met de eischen, welke, door die categorieën van personen, in billijkheid kunnen worden gesteld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 597