1248 middels ons tijdschrift te verspreiden. Een vraag om betuiging van instemming door het zenden bijv. van een kaartje, zou kunnen doen blijken of het gewenschte resultaat zal bereikt worden. K—i. Als middel om zich in de gegeven omstandigheden te redden is het voorstel niet kwaad, doch ik vrees, dat velen zich terwille van het wapen-onderscheid niet zullen willen beperken in het aantal zakken. Wij handhaven liever de eenige goede oplossing om de schouder bedekkingen de kleur te geven van het wapen of den dienst. Laat ons nu maar afwachten: „les idees marchent" sommige langzaam, andere vlug. Langzamerhand zal het recht van medezeggingsehap in onze militaire kleeding, speciaal in die waarin we in de burgermaatschappij verschijnen moeten, dus de buitendienstkleeding, erkend moeten worden. We hebben het voornaamste, wat ons toegezonden werd, hier weerge geven teneinde te doen zien, dat de uniformwijziging, wat betreft de witte kleeding niet met algeheele instemming is begroet dat de Regeering, zonder acht te slaan op de wenschen van het officierskorps, met één enkele pennestreek het de eenige kleeding heeft ontnomen, waarmede het netjes voor den dag kwam, en waarin het stond boven de witte kleeding van andere koloniale legers en nu de officieren die hunne vormen in acht wenschen te nemen ten opzichte van de maatschappij, doemt om weer meer zwart te dragen of zich van passende burger- kleeding te bedienen. Zeker, er is wel eens een ontstemd woord gevallen over „die knoo- penwinkel" doch zoo erg was dat nimmer bedoeld. Dit artikel afsluitende lezen we in het Soer. Handelsblad van 21 Nov. jl. Nu de algemeene order, waarbij liet besluit voor de laatste uniform-ver andering aan het leger wordt bekend gemaakt, bij all e korpsen in circula tie is gebracht en dus als in de puntjes bekend mag worden verondersteld, is het mogelijk, aldus schrijft men ons, den indruk waar te nemen, die dooi de, nieuwe kleeding op de officieren wordt gemaakt. Daarover valt niet te roemen. Algemeen wordt de algeheele afschaffing der keurig nette witte attila betreurd, wijl daarvoor niets in de plaats is gekomen, wat ook maar in de verste verte het uiterlijk voorkomen van de officieren, in gelijke mate als die attila zulks deed, verhoogde. Integendeel. Er is een jas ingevoerd die reeds jaren bij de koninklijke marine impopu lair was, getuige het feit, dat Soerabaja, dikwijls overstroomd door zee officieren, slechts zelden het marine-officiers-uniform in zijn straten ziet. Hier is ook het «eenvoudige" te ver gedreven en vervangen door leelijk- heid en wansmaak. En waartoe De hoofdgrief der officieren van 't leger tegen de tot nu bestaande uniform was gelegen in het feit, dat men moest bezitten lo een lakensche jas met veel goud, die gemiddeld 3 a 4 maal in 't jaar gedragen werd (wordt?) 2o een lakensche jas, die zoo mogelijk nog minder uit de kast kwam. (komt)? Al de overige dagen van het jaar werden gesleten, in dienst grootendeels in de eenvoudige, nette, z.g. Atjeh-jas en buiten dienst in de bekende witte tres-attila. Zelfs bij verschillende gelegenheden van min of meer cere- monieelen aard ziet men bijna de zwarte uniform niet meer, en wordt, al naar gelang van de ceremonie, het tenue «verdeftigd" door handschoenen, dan wel sabel met handschoenen. De overweging, dat er dus minstens één lakensche jas te veel in den inventaris is, is gezond. Gewenscht werd door de officieren een eenvoudige deftige, zwart lakensche kleeding, door losse uniformstukken (fouragères e.d.) op te tuigen, zoo noodig tot groot tenue; de bestaande witte uniform voor «gewoon netjes" en een eenvoudige witte jas, van 't model der bovengenoemde Atjeh-jas, voor kleine binnendiensten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 608