1255
komende geld voor het ééne algemeene sportfeest.
Door elk korps worden afgevaardigd
5 gymnasten;
5 schermers;
3 zwemmers en
3 schutters (want ook de schietsport verdient hierbij eene plaats)
welke vertegenwoordigers onder leiding van een deskundig persoon ge
oefend en getraind moeten worden.
Deze persoon (officier of onderofficier) moet echter te voren met de
leiding dier oefeningen belast worden.
Van de gymnasten late men aan elk der bepaalde werktuigen en van
de schermers op elk der wapens een drietal tegen elkander in het krijt
treden.
Natuurlijk zullen deze wedstrijden eenige dagen vorderen, doch dit
zal de animo slechts doen stijgen en in niet geringe mate den lust en
den ijver voor lichaamsoefeningen doen toenemen. Voor voetbalelftallen
bestaat mijns inziens reeds voldoende gelegenheid om zich onderling te
meten, door tegemoetkomingen van de zijde der S. S. [helaas nog °niet
van die der N. I. S.] Daarom ook is te voorzien, dat voor zulk een
algemeen sportfeest als bovengenoemd, de Staatsspoorwegen en naar wij
hopen ook de N, I. S. de noodige medewerking zullen verleenen.
Mocht zoo iets eenmaal zijn tot stand gekomen, vermoedelijk dat dan
ook bij de officieren onderling een drang zal ontstaan, om meer aan de
lichaamsoefeningen deel te nemen en het goede voorbeeld van onze
wapenbroeders in Holland te volgen, door de oprichting van eenen
Indhchen Officiersschermbond, met jaarlijks te houden concoursen, bijv.
te üjokja of Batavia [zetel van het bestuur]. „Men moet het ijzer
smeden wanneer het heet is" zegt het spreekwoord en het schijnt, dat
de tijden nu gunstig zijn om de noodige voorstellen ter verbetering te
doen, nu we een chef hebben met vooruitstrevenden geest, die reeds
getoond heeft op verschillend gebied veel voor het wapen der Infante
rie over te hebben. Aan diens steun zal het zeker niet ontbreken om
eene instelling als bovenbedoelde sportfeesten tot stand te brengen, in
het belang van de sport in het leger, dat is, in het werkelijk belang
van den soldaat.
Djokdja, 14 November 1908.
G. P. DE Neve.
Onderhoud van Meubilair.
Eene Practische Verbetering.
Als cantinecommissaris steeds te strijden hebbende met het bezwaar'
de tafels een net en frisch aanzien te geven, kwam ik op de gedachte)
deze op dezelfde wijze te doen behandelen als de laboratoriumtafels.
Een en ander had met zulk een schitterend succes plaats, dat ik niet
kan nalaten, dit middel niet alleen onder de aandacht te brengen van
H. H. cantinecommissarissen, doch ook ten zeerste aan te bevelen voor
het meubilair in chambrees, onderofficierskamers, dagverblijven enz.
De voordeelen er aan verbonden zijn de volgende
le. het meubilair krijgt het aanzien als of het geverfd is, waardoor
het verblijf in de lokalen wordt veraangenaamd,