1259 sandalen, de ander schoenen, in zijn land gebruikelijk. Men bevond zien goed bij dit systeem en naar het voorkomt is dat wel een voorbeeld ter navolging. De troepen voerden slechts zeer weinig vernieuwingsstukken met zich mede. De aanvullingstroepen kwamen onberispelijk uitgerust en met de noodige verwisselstukken bij het leger aan. Het is interessant de mededeelingen van den spreker na te gaan be treffende slijtage der schoenen bij 't japansche leger. Van af 't begin van den oorlog tot Maart 1905 had de japansche infanterist gemiddeld 4 paar schoenen gebruikt; gedurende den geheelen o rlog was 't aantal 4 a 5 paar per man. De gemiddelde duur van een paar is 3 a 4 maanden geweest. De uitrusting van den japanschen soldaat bestond uit een ransel van koeienhuid, waaromheen men den mantel rolde, de linnen tent en een velddeken, een kookketel voor ieder afzonderlijk van zwart gemaakt aluminium, een veldflesch, patronen en een patronentasch. De uitrusting voldeed goed, maar volgens oordeel van doctoren en andere bevoegde personen was ze te zwaar voor den japanschen soldaat. Daardoor werden verscheidene kleedingstukken gedurende den tocht uit de bepakking genomen en met den trein medegevoerd. Afgescheiden van de gewone uitrusting was gezorgd voor eene veld- uitrusting, waarmee de japansche soldaat ten strijde trok. Tot dat doel droeg elke japansche infanterist een blauw linnen zak bij zich van lang- werpigen vorm, waarin hij zijn patronen, zijn noodratioDS en zijn meest onont beerlijke zaken bewaarde; deze zak moest en bandoulière gedragen worden. Maar daar deze wijze van bepakking weinig practisch bleek te zijn, omdat de zak, volgestopt met verschillende artikelen, bij het loopen en schieten hinderlijk was, droegen de japansche soldaten hem dikwijls als een ransel op den rug en op verschillende andere manieren. Nog valt op te mer ken, dat artikelen, benoodigd voor 't todet, voor het onderhoud en het schoonhouden der kleeding en der wapens niet voor ieder afzonderlijk beschikbaar waren, een stel was uitgetrokken voor 3 manschappen. De uitrustingstukken der Japanners voldeden gedurende den geheelen duur van den oorlog goed. Onmiddellijk nadat de oorlog geëindigd was, wilden de Russen en Japanners partij trekken van de opgedane ervaring en zij zochten naar eene uitrusting voor den soldaat, die aan alle eischen beantwoordde. In Rusland heeft men dit onderzoek opgedragen aan een speciale com missie, waarvan men nu de resultaten' kent. Men heeft nu een oorlogs tenue aangenomen, bestaande uit een groengrijze blouse van nationalen snit en een pet van dezelfde kleur. De zwarte broek zal gehandhaafd blijven, de zware hooge laarzen zullen verdrongen worden door lichtere met lage schachten, waaraan men nog één paar schoenen heeft toegevoegd. De mantel behoudt de grijze kleur, zooals die tot dusverre in gebruik was. In vredestijd zullen de manschappen buiten de blouse, die weinig elegant is, voorzien zijn van een tuniek van donkergroen laken,met 2 rijen knoo- peü, die bij zekere bijzondere gelegenheden zal gedragen worden. In de uitrusting zal de ranselzak vervangen worden door een ransel. Het japansche leger heeft ook zijn tenue gewijzigd. De manschappen zullen in plaats van de zwarte kleeding, die ze vroeger droegen, een khakikleurig uniform krijgen, die ze ook in oorlogstijd zullen dragen. De wapens zullen slechts door onbeduidende teekens onderscheiden wor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 619