712 deze laatste de gewenschte vermeerdering van „theoretische en technische kennis" te doen verkrijgen, en ten slotte zonder dat hun komst in Indië noodzakelijk is om ledige plaatsen te bezetten, opdat Indische officieren vrijkomen voor den dienst te velde. M. i. gaat het niet aan te zeggen: Nu de artikelen 1—10niet uitgevoerd worden, behoeven de beginselen, in den aanhef van het K.B. neergelegd, niet nagekomen te worden door de Ne- derlandsche officieren. Want, vrage men zich af, op grond van welke bepalingen en ter uitvoering van welke beginselen worden van Rijkswege dan Nederlandsche officieren in de koloniën gedetacheerd als het niet is tot het opdoen van „krijgservaring en militaire ondervinding" Misschien werpt men mij tegener bestaat op het oogenblik zoo weinig gelegenheid voor de vakwapens om te velde te gaan, dat het legerbestuur daarvan in de eerste plaats de Indische officieren der vakwapens wil doen genieten van de zoo schaars voorkomende gevallen. Eilieve er bestaat gelegenheid te over. In de laatste jaren hebben Atjèh, Korintji, Djambi, Celebes, Bali, Soemba, Flores en Timor gelegenheid te over aangeboden krijgservaring op te doen en het legerbestuur heeft door een A. O. 1907 No. 80 de gelegenheid geopend voor de vakwapens bij het hoofdwapen de zoozeer verlangde krijgservaring te erlangen. Waarin mogen in dit voorrecht de gedetacheerden niet deelen? De lie Afdeeling van het Dep. v. Oorlog heeft zich nooit ge kant tegen het streven van hen, die van andere wapens tot hen kwamen om den I. V. te bestrijden. En ook nu is die neiging nog niet merkbaar. Het is daarom dat ik een beroep doe op hen, voor wie de geest van den aanhef van het K. B. van 1871 geen doode letter is, om de gedetacheer den in de gelegenheid te stellen het „belang des Rijks te dienen door de gewenschte krijgservaringen en militaire on dervinding op te doen", of mochten hiertegen overwegende be zwaren bestaan, hen hiermee in kennis te stellen, alvorens hen voor 5 jaren uit hun werkkring te rukken. Men begrijpe mij goed, ik ben dankbaar voor hetgeen ik hier zag en leerde, ook in vredesgarnizoenen, én het zij verre van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 62